Beoordeling
1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “van rijstrook wisselen zonder overige verkeer voor te laten gaan”, welke gedraging zou zijn verricht op 15 september 2015 om 06.45 uur op de Rijksweg A16 te Rotterdam.
2. De gemachtigde van de betrokkene stelt onder meer dat sprake is van één gebeurtenis. De afdoening van deze zaak heeft ten onrechte via de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke weg plaatsgevonden, zodat de inleidende beschikking naar de mening van de gemachtigde niet in stand kan blijven
3. Ten tijde van de onderhavige gedraging was de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2011A029) van kracht (hierna: de Aanwijzing). Die Aanwijzing hield in, voor zover hier van belang:
"Als een gebeurtenis uit meerdere overtredingen bestaat, wordt aan betrokkene/verdachte en administratieve sanctie opgelegd, óf wordt tegen hem een strafbeschikking uitgevaardigd of proces-verbaal opgemaakt óf wordt hem een transactie aangeboden. Afdoening langs één traject is daarbij het uitgangspunt. Als zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding worden gemaakt van de opgelegde administratieve sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal. Van deze mogelijkheid mag slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik worden gemaakt."
4. Uit de door de gemachtigde overgelegde stukken blijkt dat de betrokkene ook een strafbeschikking van het openbaar ministerie heeft ontvangen voor - kortgezegd - het onvoldoende afstand houden tot zijn voorganger op hetzelfde tijdstip en dezelfde plaats als de onderhavige beschikking. De strafbeschikking is gedagtekend 28 september 2015.
5. Bij de beoordeling of de onderhavige beschikking had mogen worden opgelegd, dient het hof eerst te beoordelen of in dit geval sprake is van een gebeurtenis in de zin van voornoemde Aanwijzing.
6. Uit de door de verbalisant [D] op 5 januari 2016 overgelegde mutatie volgt - samengevat - dat de verbalisanten hebben waargenomen dat de betrokkene een zeer korte volgafstand tot zijn voorgangers hield op rijstrook 1, dat de betrokkene op rijstrook 2 een voertuig rechts inhaalde en daarna verplaatste naar rijstrook 4 zonder het overige verkeer voor te laten gaan en daarbij harder reed dan toegestaan. Vervolgens is de betrokkene staande gehouden en is besloten om voor twee gedragingen een proces-verbaal op te maken.
7. Onder verwijzing naar de overwegingen 8 tot en met 15 van het arrest van dit hof van 20 januari 2012, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHLEE:2012:BV7306, leidt het hof af dat uit de geschiedenis van de Aanwijzing en de voorbeelden die in de toelichtingen daarop worden gebezigd, niet alleen gelijktijdig begane gedragingen en/ of overtredingen één gebeurtenis vormen, maar dat ook gedragingen en/of overtredingen die bij gelegenheid van een staandehouding worden vastgesteld deel uitmaken van de ene gebeurtenis. Tevens kan ook sprake zijn van enig tijdsverloop tussen het constateren van gedragingen en/of overtredingen. Onder "een gebeurtenis" als bedoeld in de Aanwijzing dient in ieder geval te worden verstaan een controle bij gelegenheid waarvan één of meerdere gedragingen of verkeersovertredingen zijn vastgesteld. Daarvan is in deze situatie sprake, zodat sprake is van een gebeurtenis als bedoeld in de Aanwijzing.
8. Vervolgens dient het hof te beoordelen of in dit geval de gedragingen die vallen onder een gebeurtenis via twee trajecten hadden mogen worden afgedaan.
9. In het aanvullend proces-verbaal d.d. 5 januari 2016 verklaart verbalisant [D] het volgende:
"Abusievelijk is niet in de stukken vermeld dat er sprake is van een afhandeling via 2 trajecten. Bijgevoegd bij dit proces-verbaal treft u de door ons opgemaakte mutatie. In deze mutatie kunt u lezen dat wij bij de staandehouding hebben besloten dat we voor slechts 2 feiten proces-verbaal op te maken, te weten voor de feitcode S005E (OM afhandeling) en R512 (WAHV). Wij hebben gekozen proces-verbaal op te maken voor deze 2 overtredingen, omdat dit de overtredingen betroffen die voor het verkeer het meeste gevaar opleverden. Aangezien er slechts voor 2 feiten proces-verbaal is opgemaakt hebben wij gekozen voor afhandeling via 2 trajecten."
10. Nog daargelaten de vraag of in deze situatie sprake is van een uitzonderlijk geval dat afdoening langs twee trajecten rechtvaardigt, had op grond van de Aanwijzing afdoening langs twee trajecten slechts mogen plaatsvinden als daarvan melding was gedaan in het proces-verbaal dat heeft geleid tot de strafbeschikking en de aankondiging van beschikking. In dit geval is dat niet gebeurd. Bij de oplegging van de strafbeschikking is daardoor geen rekening gehouden met de afdoening via de administratiefrechtelijke weg. De verbalisant heeft in het aanvullend proces-verbaal alsnog melding gedaan van de beide trajecten, maar het aanvullend proces-verbaal is opgemaakt nadat de strafbeschikking reeds was uitgevaardigd. De inleidende beschikking kan daarom niet in stand blijven.
11. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en doet wat de kantonrechter had behoren te doen, te weten met gegrondverklaring van het beroep daartegen de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. Het bedrag van de zekerheidstelling zal aan de betrokkene worden gerestitueerd.
12. Hetgeen de gemachtigde van de betrokkene verder naar voren heeft gebracht in het hoger beroep, behoeft geen bespreking meer.
13. De gevraagde kosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter en het hoger beroepschrift dienen in totaal drie punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 751,50.