Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de tijdigheid van een aanslag erfbelasting die aan belanghebbende is opgelegd. De aanslag is gedateerd op 25 november 2014, maar de vraag is of deze tijdig is vastgesteld, gezien het uitstel dat is verleend voor het doen van aangifte. Belanghebbende, de echtgenote van de overleden erflater, heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank Gelderland bestreden, die het bezwaar tegen de aanslag ongegrond had verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de aanslag tijdig was opgelegd, omdat het uitstel voor de aangifte niet had geleid tot een verlenging van de termijn voor het opleggen van de aanslag.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de erfgenamen niet op de hoogte waren van de indieningsdatum van de aangifte erfbelasting. De executeur had de aangifte in ongeopende staat aan belanghebbende overhandigd, die deze vervolgens aan haar belastingadviseur had gegeven. Het Hof oordeelt dat het verzoek om uitstel voor de aangifte erfbelasting, dat door de belastingadviseur was gedaan, impliciet de belangen van de erfgenamen behartigde. Het Hof concludeert dat de Inspecteur de aanslag tijdig heeft opgelegd, omdat het uitstel op verzoek van de gemachtigde van de erfgenamen was verleend en duidelijk kenbaar was. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door de derde meervoudige belastingkamer van het Hof, waarbij de griffier en de voorzitter de uitspraak hebben ondertekend. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 juli 2018, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.