Uitspraak
[appellant],
die zich heeft onttrokken,
Gicom,
1.Procesverloop in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
"
Middels deze brief bevestigen wij dat u met onmiddellijke ingang op staande voet ontslagen bent. De reden hiervoor is kort samengevat als volgt: het herhaaldelijk, na diverse waarschuwingen, veroorzaken van gevaarlijke werksituaties door met name het verkeerd gebruik van productiemiddelen, alsmede het herhaaldelijk niet opvolgen van aanwijzingen van leidinggevenden.Het veroorzaken van deze gevaarlijke werksituaties creëert een disproportioneel gevaar voor de veiligheid van uzelf, uw collega's en de continuïteit van de bedrijfsvoering. Van genoemde feiten zijn meerdere werknemers van Gicom B.V. getuige geweest.De hierboven beschreven omstandigheden vormen een dringende reden tot ontslag op staande voet. op grond daarvan beëindigen wij uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang."
2.5 [appellant] heeft in een brief van 16 oktober 2013 geprotesteerd tegen het hem gegeven ontslag. Volgens hem was geen sprake van een dringende reden. Hij heeft zich bereid en beschikbaar verklaard om op eerste oproep zijn werkzaamheden te hervatten en heeft aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon. Over de dringende reden heeft hij in de brief opgemerkt:
"
Tijdens de bespreking van 3 oktober 2013 heeft u mij meegedeeld dat wegens mijn gedragingen er brand zou zijn ontstaan in de mesttunnel."
2.6 In een brief van zijn (toenmalige) gemachtigde van 27 november 2013 heeft [appellant] nogmaals aanspraak gemaakt op voortzetting van de arbeidsovereenkomst en doorbetaling van zijn salaris en heeft hij zich opnieuw bereid verklaard op eerst afroep zijn werkzaamheden voor Gicom te hervatten.
3.3. De procedure in eerste aanleg
tussenvonnis van 10 september 2014een comparitie van partijen had gelast en deze comparitie was gehouden, heeft hij in het
tussenvonnis van10 december 2014overwogen dat voor zover Gicom zich wil beroepen op verjaring op grond van artikel 7:683 BW of op rechtsverwerking dit beroep ongegrond is. Verder heeft de kantonrechter overwogen dat indien komt vast te staan dat er brand is veroorzaakt door het verkeerd gebruik van de shovel door [appellant] en dat hij daarvoor vaker is gewaarschuwd, dit een dringende reden oplevert. De bewijslast van het bestaan van een dringende reden rust op Gicom. Ten slotte overwoog de kantonrechter dat voordat kan worden toegekomen aan de vraag of sprake is van een dringende reden eerst moet worden beoordeeld of [appellant] zich daadwerkelijk bereid en beschikbaar heeft gehouden om op eerste afroep zijn werkzaamheden te hervatten. De kantonrechter stelde [appellant] in de gelegenheid nadere informatie te verstrekken over zijn inkomen en eventuele werkzaamheden.
In het
tussenvonnis van 4 maart 2015oordeelde de kantonrechter dat [appellant] gedurende de periode na zijn ontslag minder inkomsten heeft genoten dan indien hij zijn werkzaamheden bij Gicon zou hebben voortgezet. De kantonrechter droeg Gicom op om te bewijzen dat er brand is veroorzaakt door het verkeerd gebruik van de shovel door [appellant] en dat [appellant] voor het verkeerd gebruik van de shovel vaker is gewaarschuwd.
Nadat Gicom drie getuigen had doen horen, heeft de kantonrechter in het
eindvonnis van16 september 2015geoordeeld dat Gicom het opgedragen bewijs heeft geleverd en dat Gicom [appellant] dus terecht op staande voet heeft ontslagen. De kantonrechter wees de vorderingen van [appellant] dan ook af en veroordeelde hem in de proceskosten.
4.De bespreking van de grieven
de grieven 1, 2 en 4komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat Gicom het aan haar opgedragen bewijs heeft geleverd. Het hof overweegt over deze grieven het volgende.
Hoge Raad 31 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7933).
In de tunnel let ik er altijd op dat ik de bak in de juiste positie houd. Ik weet dat hij de grond niet mag raken.” Door de bak van de shovel toch de grond te laten raken, heeft [appellant] in strijd gehandeld met de hem bekende instructie dat de bak van de shovel de grond niet mag raken. Dat deze instructie was gegeven vanwege het risico op het ontstaan van vonken (en brand), was [appellant] bekend. Als getuige heeft hij in dat verband verklaard: “
Als de bak over de grond gaat tijdens het rijden dan kan dat voor vonken zorgen.” Daarmee staat vast dat [appellant] door bij zijn werk in de tunnel de bak enkele malen tegen de grond te laten komen, heeft gehandeld in strijd met een hem bekende instructie ter voorkoming van brandgevaar.
- hard en/of met de bak in een verkeerde stand - op de shovel reed. Zij verklaren ook dat [appellant] daarop geregeld is aangesproken en daarvoor is gewaarschuwd. Dat zij verschillen over de frequentie van de waarschuwingen - eenmaal per week of eenmaal per twee weken - doet niet aan de geloofwaardigheid van hun verklaringen. In essentie verklaren beiden dat [appellant] vaak gewaarschuwd is voor en aangesproken op onvoorzichtig rijden met de shovel. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen in hoger beroep heeft [B] dat herhaald en heeft hij erop gewezen dat ook zijn vader, die mede-eigenaar van het bedrijf is, [appellant] ondubbelzinnig heeft gewaarschuwd dat hij niet de bak tegen de grond mocht stoten. [appellant] heeft deze verklaring van [B] niet weersproken. [appellant] heeft als getuige wel ontkend (meerdere malen) te zijn gewaarschuwd. Het hof acht met de verklaringen van [B] en [C] , waarbij de verklaringen van [B] op essentiële punten wordt ondersteund door die van [C] , bewezen dat [appellant] meerdere malen is gewaarschuwd voor zijn rijstijl, meer in het bijzonder voor het tegen de grond stoten van de bak van de shovel.
grief 3betoogt [appellant] in de kern dat ook indien hij, na meerdere waarschuwingen, onvoorzichtig zou hebben gereden met als gevolg dat er vonken zijn vrijgekomen waardoor brand is ontstaan, dit geen ontslag op staande voet rechtvaardigt. Volgens hem heeft Gicom niet aangetoond dat indien sprake is van disfunctioneren zij [appellant] de gelegenheid heeft geboden diens functioneren te verbeteren. Ook is geen verbetertraject ingezet en heeft geen evaluatie plaatsgevonden.
5.De beslissing
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;