Uitspraak
[appellant],
Van Rossum,
1.Het verdere procesverloop
- een akte na tussenarrest van [appellant] ;
- een antwoordakte van Van Rossum.
2.De verdere beoordeling
[B] laatstgenoemde niet zou zijn geslaagd in zijn verweer dat [appellant] - ondanks waarschuwing van [B] voor het risico van (het blijven bestaan van) koudebruggen en onder afwijzing van de door [B] voorgestelde (duurdere) constructie - heeft gekozen voor de onderhavige constructie, te weten het aanbrengen van een hoekstaal 'koud aan de begane grond vloer/fundering'.
grief IIin de procedure [appellant] / [B] . Ook daar wordt, in andere bewoordingen, betoogd dat het aanbrengen van een spouw mede gelet op de professionele standaard inherent was aan de opdracht en zelfs door [B] is ingetekend in de door hem overgelegde tekening. Als eerder overwogen, is dat betoog door het hof in de zaak [appellant] / [B] ten onrechte niet "meegenomen" in de beoordeling omdat het hof per abuis uitging van een verstek en daarom aannam dat dit, door het hof als eiswijziging aangemerkte, betoog aan [B] kenbaar gemaakt had moeten worden door betekening van de memorie van grieven. Hiervan valt Van Rossum geen verwijt te maken. Aldus is, zoals eerder overwogen, in zoverre door Van Rossum geen beroepsfout gemaakt. Het hof vult de verwerping van grieven III en IV (rechtsoverwegingen 5.15 en 5.16 van het tussenarrest van 10 november 2015) aan met deze overwegingen.