Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 13 juni 2018.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een pachtovereenkomst tussen een pachter en de gemeente Middelburg in het kader van een ontwikkelingsproject voor recreatie en natuur. De appellant, die de pacht beheert, heeft in hoger beroep de gemeente aangeklaagd omdat hij meent dat de gemeente gebonden is aan afspraken die hij heeft gemaakt met de exploitant van een naastgelegen camping over de beëindiging van de pacht. Het hof oordeelt dat er geen contractuele grondslag is voor deze bindende afspraken en dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld. De appellant had in 1996 de pachtovereenkomst met de Staat en is sinds 2002 de enige pachter van het perceel. De gemeente heeft in 2008 vrijstelling verleend voor de ontwikkeling van de camping, maar de onderhandelingen tussen de appellant en de exploitant zijn uiteindelijk niet succesvol gebleken. De gemeente heeft de pachtontbinding ingeroepen, wat leidde tot een rechtszaak. Het hof bevestigt dat de gemeente niet gebonden is aan de afspraken tussen de appellant en de exploitant, omdat zij niet als partij bij die overeenkomst is betrokken. De vordering van de appellant tot schadeloosstelling wordt afgewezen, en het hof bekrachtigt het eerdere vonnis van de rechtbank.