Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Partiële nietigheid van de dagvaarding
Overweging met betrekking tot het bewijs
- de melding van de FIU in verband met onder meer de contante aankoop van twee auto’s van in totaal € 37.500,00 door verdachte;
- de informatie van de CIE dat verdachte zich zou bezig houden met drugshandel en dat hij betrokken zou zijn bij illegale wietkwekerijen;
- het onderzoek in het Herkenningsdienstsysteem van de politie (hierna: HKS), waaruit bleek dat van verdachte diverse criminele antecedenten bekend waren, waaronder antecedenten met betrekking tot de Opiumwet;
- het feit dat verdachte als verdachte was aangemerkt in het onderzoek [onderzoeksnaam] , een onderzoek naar zeven vermeende leveringen van hennep;
- het onderzoek in Blue View, waaruit bleek dat een registratie was opgemaakt naar aanleiding van een Melding Misdaad Anoniem met betrekking tot verdachte. De melding dateerde van februari 2011 en ging over de eigenaar van de growshop op de [adres] in [plaats 2] en hield in dat in die growshop in drugs werd gehandeld. Verdachte was de eigenaar van deze growshop;
- informatie uit Blue View, waaruit bleek dat verdachte contacten had met een persoon met antecedenten op het gebied van de Opiumwet;
- informatie van een financiële instelling over meerdere contante stortingen op de rekening van de growshop en andere informatie van financiële instellingen;
- informatie van de Belastingdienst over de inkomsten van verdachte en zijn partner.
Contant geldbedrag € 218.400,-
‘één, twee of drie keer’per week naar de bank ging om het kasgeld te storten en dat hij dit in dit geval een paar keer heeft verzuimd. Gelet op de hoogte van de eerdere kasbedragen die verdachte bij de bank heeft gestort – zoals blijkt uit het dossier – acht het hof het onaannemelijk dat het kasgeld van de winkel bij het slechts een paar keer verzuimen om te
‘dan krijg ik boze mensen straks’. Ook heeft verdachte niet willen verklaren over hoe en op welke wijze de overdracht van de tas heeft plaatsgehad. Verdachte heeft desgevraagd verklaard dat hij in al die jaren nadien geen contact en last heeft gehad van de mensen van wie de sporttas met € 500.200,- afkomstig was. Het geldbedrag is in de sporttas onder een handdoek en in vijf gesealde plastic zakken onder het bed van verdachte aangetroffen. Op grond van al het voorgaande acht het hof de verklaring van verdachte, inhoudende dat de inhoud van de sporttas hem niet bekend was en dat het geldbedrag niet van hem was, volstrekt onaannemelijk. Het hof vermag niet in te zien dat aan iemand een tas met € 500.200,- in bewaring wordt gegeven zonder enige informatie over de inhoud van de tas. Dat verdachte ook ten aanzien van de herkomst van dit geldbedrag geen inzicht wil geven in de persoon of personen van wie verdachte stelt de sporttas met het geldbedrag in bewaring te hebben gekregen, maakt naar het oordeel van het hof dat verdachte ook hier geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst van het geldbedrag van € 500.200,- heeft gegeven, zodat kan worden bewezen dat het aangetroffen geld middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf en dat verdachte dat wist.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Verbeurdverklaring
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.