In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De moeder, wonende in Kroatië, had in hoger beroep verzocht om terugkeer van haar kind, dat onder toezicht stond van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland en bij de grootouders verbleef. Het hof heeft de situatie van de minderjarige en de opvoedingsmogelijkheden van de moeder zorgvuldig gewogen. In eerdere beschikkingen was de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd, maar het hof concludeert dat er op basis van een recent raadsrapport voldoende zicht is op de moeder en haar mogelijkheden om voor de minderjarige te zorgen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder inmiddels een stabiele woonsituatie heeft en in staat is om de zorg voor haar kind op zich te nemen. De grootouders hebben de conclusies van de raad betwist, maar het hof oordeelt dat het raadsrapport voldoende informatie biedt om te concluderen dat de moeder in principe de zorg voor de minderjarige kan hernemen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter deels bekrachtigd en deels vernietigd, en het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor de periode na 23 maart 2018 afgewezen. Het hof heeft benadrukt dat er een zorgvuldig traject van terugplaatsing moet worden ingezet, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat.