Uitspraak
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Ontvanger)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die aansprakelijk was gesteld voor de onbetaald gebleven loonbelastingschulden van Stichting [A]. De belanghebbende was als voorzitter van de stichting ingeschreven en werd op 22 mei 2015 door de Ontvanger aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 117.417. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
De kern van het geschil was of belanghebbende terecht aansprakelijk was gesteld. Belanghebbende betwistte dit en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de niet-naleving van de meldingsplicht van betalingsonmacht door de stichting. Hij voerde aan dat hij meerdere keren om inzage in de financiële administratie had gevraagd, maar dat hij steeds gerustgesteld werd door de directeur van de stichting, [B]. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had gehandeld als een redelijk handelend bestuurder. Hij had zich te veel op de mondelinge informatie van [B] verlaten en had geen adequate maatregelen genomen om de financiële situatie van de stichting te controleren.
Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat het niet voldoen aan de meldingsplicht niet aan hem te wijten was. De aansprakelijkstelling werd bevestigd, en het Hof oordeelde dat de Ontvanger terecht had besloten om alleen belanghebbende aansprakelijk te stellen, gezien de omstandigheden van het geval. De uitspraak van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.