ECLI:NL:GHARL:2018:6064

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 juni 2018
Publicatiedatum
29 juni 2018
Zaaknummer
P18/0115
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 21 februari 2018. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1988, met twee jaar verlengd en het verzoek tot onderzoek naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns en de advocaat-generaal mr. W.C.J. Stienen, gehoord tijdens de zitting op 14 juni 2018.

De verdediging pleitte voor een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar en vroeg om aanhouding van de zaak om de reclassering de mogelijkheid te geven de voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. Het openbaar ministerie daarentegen stelde dat de terbeschikkinggestelde nog minimaal twee jaar begeleiding en ondersteuning nodig heeft, gezien zijn beperkte capaciteiten en de noodzaak om het behandeltraject te doorlopen.

Het hof oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar vereisen. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, met aanvulling van gronden, en wees het verzoek tot onderzoek naar de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging af. Het hof benadrukte dat de huidige behandeling en het resocialisatietraject voortgezet moeten worden, en dat een voorwaardelijke beëindiging prematuur zou zijn.

Uitspraak

TBS P18/0115
Beslissing d.d. 28 juni 2018
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
verblijvende in [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 21 februari 2018, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar en afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de machtiging tot begeleid verlof voor de terbeschikkinggestelde van 21 februari 2018;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 1 maart 2018;
- een brief van het Adviescollege Verloftoetsing Terbeschikkingstelling (hierna: AVT) van 6 april 2018;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 31 mei 2018, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 14 november 2017 tot en met 8 mei 2018;
- een e-mail van [kliniek] van 14 juni 2018, inhoudende de mededeling van de terbeschikkinggestelde om niet ter zitting van dit hof te verschijnen;
- een bevel medebrenging, zoals bedoeld in artikel 278, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, aldus gegeven door dit hof op 14 juni 2018.
Het hof heeft ter zitting van 14 juni 2018 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. W.C.J. Stienen.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De verdediging onderschrijft het advies dat het resocialisatietraject stapsgewijs doorlopen moet worden. Het is echter van belang dat er na een jaar wordt getoetst of er vooruitgang is geboekt. De externe deskundigen hebben ook geadviseerd om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Als er sprake is van nieuwe ontwikkelingen kunnen deze nauwgezet worden gevolgd. De terbeschikkinggestelde is nog jong en hij is gestopt met het gebruik van verdovende middelen. Hij heeft zich positief ingespannen tijdens het behandeltraject. De motivatie om zich hiervoor in te zetten is ook afhankelijk van de duur van de verlengingstermijn. De raadsvrouw heeft primair verzocht om de termijn van de maatregel voor de duur van een jaar te verlengen en de beslissing waarvan beroep te vernietigen. Subsidiair heeft zij verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden voor onbepaalde tijd, zodat de reclassering in staat wordt gesteld de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit de adviezen van de kliniek en externe deskundigen kan worden afgeleid dat de capaciteiten van de terbeschikkinggestelde beperkt zijn. Er is op langere termijn ondersteuning en begeleiding noodzakelijk. Er is nog minimaal twee jaar nodig om de vereiste therapieën te volgen en het behandeltraject te doorlopen. Er zal na die tijd moeten worden bekeken of de opgebouwde structuur zich heeft bestendigd en een succesvol resocialisatietraject is ingezet. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd om de termijn van de maatregel voor de duur van twee jaar te verlengen en derhalve de beslissing waarvan beroep te bevestigen.
Het oordeel van het hof
IndexdelictBij arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 10 november 2011 is de terbeschikkinggestelde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en tot de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ter zake van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Dit betreffen misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Afwijzing van het verzoek
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het door de reclassering doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof acht een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege prematuur gezien het belang van een gefaseerde uitbreiding van de vrijheden van de terbeschikkinggestelde en de stappen die nog moeten worden gezet in zijn behandel- en resocialisatietraject. Het traject dat momenteel is ingezet dient te worden voortgezet.
Verlenging met twee jaar
Gelet op de adviezen van de kliniek, de externe deskundigen Maksimovic en De Groot en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling
van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een
verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het hof ziet
in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Bevestiging met aanvulling van gronden
Het hof is onder aanvulling van gronden als hiervoor weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigtmet aanvulling van gronden als voormeld de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 21 februari 2018 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. A. van Holten als raadsheren,
en dr. W.F.J.M. van Kordelaar en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. P.A.C. Admiraal als griffier,
en op 28 juni 2018 in het openbaar uitgesproken.
mr. G. Mintjes en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.