Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde], voor zover deze betreft de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1976, die verblijft in een kliniek. De rechtbank had op 7 februari 2018 de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd en een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gelast, onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde zich ambulant laat behandelen voor zijn verslavingsproblematiek. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze voorwaardelijke beëindiging prematuur is, gezien de recente hervatting van de verpleging van overheidswege en het verloop van de maatregel tot dat moment. Het hof heeft de kliniek gevolgd in haar visie dat een voorwaardelijke beëindiging onverantwoord is en heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het hof heeft de verpleging van overheidswege met een jaar verlengd, om zo de ontwikkelingen van de terbeschikkinggestelde op een kortere termijn te kunnen toetsen. De kliniek heeft geadviseerd tot een geleidelijke resocialisatie in plaats van een voorwaardelijke beëindiging, en het hof heeft deze visie overgenomen. De beslissing van de rechtbank is voor het overige bevestigd, met inachtneming van de adviezen van de kliniek.