ECLI:NL:GHARL:2018:597
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Stoop
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter met betrekking tot het hoger beroep en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 26 oktober 2015. De zaak betreft een beroep van de betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, tegen een beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter had het beroep ongegrond verklaard, waarna de gemachtigde hoger beroep heeft ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten.
De gemachtigde voerde aan dat er geen termijn was geboden voor het aanvullen van beroepsgronden, wat volgens hem onterecht was. Het hof oordeelde dat de officier van justitie de gemachtigde de gelegenheid had moeten bieden om de gronden aan te vullen, aangezien er een uitdrukkelijk verzoek was gedaan. Echter, het hof concludeerde dat de betrokkene niet benadeeld was door het ontbreken van deze termijn, omdat de gronden in het beroepschrift niet waren aangevuld en er geen nieuwe argumenten waren aangevoerd in hoger beroep.
Het hof heeft artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat stelt dat een besluit in stand kan worden gelaten ondanks schending van een rechtsregel, mits de belanghebbende niet is benadeeld. Aangezien de betrokkene geen nieuwe gronden had aangevoerd, was er geen reden om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, maar met verbetering van gronden, en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.