Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
(voordat het getuigenverhoor is gesloten heeft het hof op verzoek van [geïntimeerde] geprobeerd om met een videoverbinding de heer [geïntimeerde] in bijzijn van de advocaten te horen, maar na twee mislukte pogingen om een betrouwbare verbinding tot stand te brengen is daarvan afgezien - vervolgens hebben partijen afgezien van voortzetting van de getuigenverhoren)
2.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
Voor zover [persoon A] over de beëindiging van de opdracht aan [appellante] heeft verklaard, spreekt hij uitsluitend over wat hij van het echtpaar [geïntimeerde] heeft gehoord. Daaruit kan weliswaar worden opgemaakt dat [geïntimeerde] in 2009 meende dat de opdracht met [appellante] was beëindigd, maar details over de wijze waarop [geïntimeerde] de opdracht zou hebben beëindigd, ontbreken in de verklaring van [persoon A] , wat afbreuk doet aan de waarde die de verklaring heeft voor het bewijs.
[persoon C] heeft ontkend dat de opdracht is beëindigd. Hij heeft verklaard geen telefoontje of ander bericht met die strekking te hebben gekregen.
Kennelijk is de verklaring van [persoon B] eveneens gebaseerd op wat zij van het echtpaar [geïntimeerde] heeft begrepen. Het hof moet er daarom vanuit gaan dat bewijs van de opzegging uiteindelijk uitsluitend zou berusten op wat [geïntimeerde] en zijn echtgenote hebben gezegd. Dit is een te smalle basis voor een bewezenverklaring, te meer omdat de verklaring van [persoon C] inhoudt dat [geïntimeerde] de opdracht niet heeft beëindigd, ook niet telefonisch. [geïntimeerde] heeft niet bewezen dat hij de opdracht heeft beëindigd.
3.De slotsom
€ 1.897,50 (2,5 punten x tarief I) voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief.
4.De beslissing
€ 8.032,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2010 tot aan de dag der dagvaarding;