ECLI:NL:GHARL:2018:5441
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Grensvaststelling en onrechtmatige afbraak van een gemeenschappelijke muur
In deze zaak gaat het om de grensvaststelling tussen twee percelen en de onrechtmatige afbraak van een gemeenschappelijke muur. Appellant heeft in 2015 de grens laten vaststellen door de rechtbank op basis van artikel 5:47 BW. Geïntimeerde betwist dat de grens correct is vastgesteld en stelt dat de grens in 2013 anders liep, wat leidde tot de onrechtmatige afbraak van de muur door appellant. Het hof oordeelt dat de uitleg van artikel 5:47 BW meebrengt dat bij gelijk blijvende uiterlijke omstandigheden de grens ook voor het verleden langs de in het eerdere vonnis vastgestelde lijn wordt geacht te hebben gelopen. Dit betekent dat de discussie over de vraag of de grens in het verleden anders was, niet meer aan de orde is. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de vordering van geïntimeerde tot herstel van de afgebroken muur betreft, omdat deze vordering is gebaseerd op de onjuiste aanname van mandeligheid. Het hof bekrachtigt echter de veroordeling van appellant tot schadevergoeding voor de onrechtmatige afbraak van de houten schutting. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.