ECLI:NL:GHARL:2018:5375

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
21-003029-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie en valsheid in geschrift in het kader van een mega-onderzoek naar SNSPF

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, een rechtspersoon, was betrokken bij een mega-onderzoek naar SNS Property Finance (SNSPF) en werd beschuldigd van het opmaken en voorhanden hebben van valse facturen, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De zaak kwam aan het licht door onderlinge betalingsafspraken tussen medewerkers van SNSPF, waarbij valse facturen werden opgemaakt. Het hof heeft de feiten en omstandigheden onderzocht, waaronder de verklaringen van betrokkenen en de bewijsstukken. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie, maar sprak de verdachte vrij van gewoontewitwassen omdat de herkomst van de ontvangen bedragen niet als crimineel kon worden aangemerkt. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,-. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de ondermijning van het vertrouwen in rechtspersonen door de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003029-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994048-14 in de strafzaak tegen
[verdachte] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , [adres] .

1.Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017 (regiezitting), 4 april 2018 (inhoudelijke behandeling), 11 april 2018 (requisitoir, pleidooi, repliek, dupliek en het laatste woord van verdachte) 23 mei 2018 (sluiting van het onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. F.H.H. Sijbers, naar voren is gebracht.

3.Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

4.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen-
- valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 1);
- valse facturen heeft opgemaakt (feit 2);
- zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 3);
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 4).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Overweging met betrekking tot het bewijs

5.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van alle feiten bepleit.
5.3
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Niet omdat zulks is betwist, maar omwille van de volledigheid stelt het hof allereerst het volgende vast. [betrokkene 1] verleende zijn diensten veelal via vennootschappen waarvan hij bestuurder was, waaronder verdachte. [betrokkene 1] was de enige bestuurder van verdachte. Alle door of namens verdachte verrichte handelingen zijn door of in opdracht van [betrokkene 1] verricht. Andersom kunnen ook alle door of in opdracht van [betrokkene 1] in het kader van de aan verdachte verweten strafbare feiten verrichte handelingen aan verdachte worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor bij [betrokkene 1] aanwezige schuld en/of opzet.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
5.3.1
Bewijsmiddelen [1]
[betrokkene 2]
is sinds 2005 enig aandeelhouder [2] en bestuurder [3] van [bedrijf 1] BV, welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 2] BV [4] , beide gevestigd te Haren (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 2] ). [bedrijf 3] NV (hierna: [bedrijf 3] ) is op verzoek van [betrokkene 2] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 3] is gevestigd te Curaçao [5] en [betrokkene 2] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 3] . [6]
[betrokkene 2] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF. [7]
Introductie en betalingen externenNadat hij [betrokkene 2] had aangenomen is [betrokkene 3] aangenomen bij SNS via [betrokkene 2] , aldus [betrokkene 1] . [8] Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8] . [betrokkene 2] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd. [9] [betrokkene 3] werd als eerste, medio 2010, aangenomen. [10] [betrokkene 9] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken. [11]
In het bij [betrokkene 2] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering” [12] zijn werkbladen opgenomen met de namen: [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 7] , [betrokkene 6] , [betrokkene 8] en [betrokkene 10] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:
- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;
- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;
- hoeveel [betrokkene 2] bij deze medewerker declareerde en
- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [betrokkene 2] , [betrokkene 1] , [betrokkene 9] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] . [13]
Volgens [betrokkene 2] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij. [14] De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt. [15] De facturen die [betrokkene 2] voor het verkrijgen van deze vergoedingen stuurde voegde hij ook in de administratie van zijn eigen vennootschappen. [16] Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee. [17] [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij het zich niet kan voorstellen dat de mensen van deze groep -zoals genoemd op het overzicht- niet wisten dat de fee werd verdeeld over meerdere personen. [18] Hij heeft [betrokkene 1] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [betrokkene 1] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [betrokkene 2] ging. [19] [betrokkene 2] heeft [betrokkene 1] hierover ingelicht enkele maanden nadat de eerste van die groep, [betrokkene 3] , was aangenomen. [20]
[betrokkene 4] en [betrokkene 5] maakten gebruik van de vennootschappen [bedrijf 4] BV [21] en [bedrijf 5] BV [22] . [betrokkene 9] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 6] [23] [betrokkene 1] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 7] BV welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 9] BV. [24]
[betrokkene 3]verklaart dat hij directeur-grootaandeelhouder is van de vennootschap [bedrijf 8] BV. Via de werkmaatschappij van deze vennootschap, [verdachte] , is [betrokkene 3] werkzaam geweest bij SNSPF. Binnen [verdachte] is sprake van een tweetal activiteiten: het aangaan van een contract met SNSPF en het ontvangen van betalingen van een persoon die door [betrokkene 3] bij [betrokkene 2] is aangebracht. [25] [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij feitelijk leidinggevende is bij [verdachte] . [26]
[betrokkene 3] heeft tussen mei en juli 2010 contact gezocht met [betrokkene 2] . [betrokkene 2] heeft hem gevraagd of hij geïnteresseerd was in een functie bij SNSPF. [betrokkene 2] gaf aan dat hij [betrokkene 3] zou introduceren bij [betrokkene 1] als [betrokkene 3] in deze functie geïnteresseerd was. Nadat [betrokkene 3] zijn cv had opgestuurd, kreeg hij een gesprek met [betrokkene 1] . [27] Na het gesprek met [betrokkene 1] heeft [betrokkene 3] gebeld met [betrokkene 2] om hem te bedanken voor de introductie. [betrokkene 2] vroeg hem daarop een vergoeding van € 50,- per door [betrokkene 3] gewerkt uur bij SNSPF. [betrokkene 2] stelde voor dat [betrokkene 3] zijn facturen voor SNSPF aan hem stuurde, zodat [betrokkene 2] kon zien hoeveel uren [betrokkene 3] had gewerkt. [28] Op de facturen van [betrokkene 2] , die [betrokkene 3] ontving, stond steeds de omschrijving “advies”. [betrokkene 3] verklaart daarover dat het in feite ging om bemiddelingsfee, en dat de omschrijving op de factuur -achteraf gezien- dus niet goed is geweest. [29]
[betrokkene 2] verklaart dat hij enkele maanden na de afspraak met [betrokkene 3] [betrokkene 1] van deze afspraak op de hoogte heeft gebracht. Verder heeft [betrokkene 2] dit aan niemand binnen SNS verteld. [30]
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] hebben in de periode van 5 oktober 2010 tot en met 31 december 2012 voor in totaal € 228.450,- (exclusief btw) gefactureerd aan [verdachte] . Deze facturen zijn door [verdachte] in de periode van 10 november 2010 tot en met 14 januari 2013 voldaan. [31]
Uit het excelbestand dat bij [betrokkene 2] is aangetroffen, blijkt dat van de € 50,- die [betrokkene 3] per gewerkt uur afdroeg aan [betrokkene 2] € 25,- werd doorbetaald aan [betrokkene 1] . [32]
[betrokkene 3] verklaart dat [betrokkene 2] hem op enig moment heeft gevraagd of hij nog ervaren mensen kende. [betrokkene 2] wist van [betrokkene 3] dat hij problemen had met het betalen van € 50,- per uur, daarom was [betrokkene 2] bereid [betrokkene 3] € 25,- per uur te betalen voor mensen die hij aanbracht. [33] [betrokkene 3] heeft [betrokkene 8] geïntroduceerd bij [betrokkene 2] . [betrokkene 3] heeft niet aan zijn opdrachtgever aangegeven dat hij deze vergoeding ontving. [34] De facturen van [betrokkene 8] werden door [betrokkene 2] doorgestuurd aan [betrokkene 3] . Op basis van deze facturen werden door [betrokkene 3] facturen opgesteld en aan [betrokkene 2] gestuurd. [35] [betrokkene 3] heeft deze facturen namens zijn bedrijf [verdachte] opgesteld. [36] Ter terechtzitting heeft [betrokkene 3] verklaard dat de eerste jaarrekening van [verdachte] is opgesteld in 2012. Deze jaarrekening had betrekking op het verlengde boekjaar 2010-2011. Tot die tijd had alleen een boekhoudkundige de administratie van [verdachte] bekeken. Bij het opmaken van de jaarrekening in 2012 merkte de accountant op dat de omschrijving op de facturen niet juist was. [37]
[verdachte] heeft in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2012 voor in totaal € 82.475,- gefactureerd aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Deze facturen zijn in de periode van 24 juli 2011 tot en met 16 oktober 2012 voldaan. [38] [betrokkene 3] verklaart dat dit geld onder andere is gebruikt voor het betalen van facturen.” [39]
5.3.2
Overweging met betrekking tot het bewijs
Algemeen
Vervolging rechtspersonen en/of natuurlijke personenDe rechtbank overweegt dat de vervolging of het daderschap van een rechtspersoon de vervolging of het daderschap van natuurlijke personen niet uitsluit. Het staat het Openbaar Ministerie in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd (HR 21-10-1986, NJ 1987, 362 en ECLI:NL:PHR:2007:BA7261). De stelling dat het daderschap van een rechtspersoon daderschap van een natuurlijk persoon uitsluit, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht.
Toerekening aan rechtspersonenDaarnaast is voor de onderstaande bewijsoverwegingen van belang dat een rechtspersoon (in de zin van artikel 51 Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de betreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2003:AF7938).
5.4
Valsheid in geschrift
De rechtbank heeft met betrekking tot de valsheid in geschrift in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Valsheid facturen
De verdediging heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage II, valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan dus niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het opmaken van de facturen door [betrokkene 3] en het verkrijgen van de door [betrokkene 2] opgemaakte facturen had hij wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen betrekking hadden en had hij daarmee ten minste voorwaardelijk opzet op de valsheid hiervan. Hij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalst
De verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschrift als ware echt en onvervalst. Dit impliceert een gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof vindt daartoe aansluiting in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 waarin is overwogen:
"Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [A] doordat het door hem begane strafbare feit tevens aan die rechtspersoon kan worden toegerekend op de grond dat hij als "feitelijk bestuurder" van [A] moet worden aangemerkt. Aldus heeft het Hof miskend dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd."
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben (feit 1) en het opmaken (feit 2) van valse facturen, nu door de facturerende vennootschap geen adviesdiensten zijn verricht ten behoeve van de geadresseerde vennootschap.
5.5
Gewoontewitwassen
Aan verdachte is onder feit 6 ten laste gelegd dat hij geldbedragen heeft witgewassen door - kort weergegeven):
a. door de werkelijke aard en/of herkomst van die gelden te verbergen of te verhullen en
b. door die geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen of gebruik te maken van die geldbedragen.
De advocaat-generaal acht de beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
De verdediging heeft betoogd dat dat noch van een gronddelict noch van verhullen sprake is geweest, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
5.5.1
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat de geldbedragen die door [betrokkene 3] , c.q. verdachte aan de vennootschappen van [betrokkene 2] zijn betaald niet kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf. Immers, de geldbedragen die door [betrokkene 3] , c.q. verdachte zijn betaald, heeft hij verkregen door het verrichten van werkzaamheden voor SNSPF op grond van de onderliggende overeenkomsten van opdracht. Deze geldbedragen hebben dan ook een legale herkomst.
De van [betrokkene 2] , c.q. diens vennootschappen ontvangen bedragen zijn verkregen door gebruikmaking van valse facturen. Deze bedragen zijn wel van misdrijf afkomstig.
Ad a.
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof stelt vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode geldbedragen tot een totaal van circa € 82.475 (exclusief btw) [40] heeft ontvangen. Verdachte heeft deze bedragen op grond van valsheid in geschrift verkregen. Het hof is daarbij van oordeel dat het opmaken en versturen van de valse facturen om de geldbedragen te verkrijgen het gronddelict is en die facturen zijn gebruikt om de geldbedragen te verkrijgen. Naar het oordeel van het hof zijn deze gedragingen het gronddelict zodat zij niet kunnen worden gezien als de vereiste “extra verhullende handeling” na het ontvangen van dit uit misdrijf verkregen geld.
Dit betekent dat het onder 3 bewezen verklaarde verwerven of voorhanden hebben niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van de onderdelen van die bewezen verklaarde feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Pleegperiode en gewoonte
Witwassen moet worden beschouwd als een voortdurend delict. Dit brengt mee dat de pleegperiode doorloopt zolang de verdachten ten aanzien van deze geldbedragen nog steeds de verweten handelingen verrichten (ECLI:NL:HR:2014:956). Dat deze handelingen nog altijd voortduren of worden verricht kan echter aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld. Het specifieke moment waarop zij -bijvoorbeeld door gebruik- niet meer over de geldbedragen konden beschikken, is niet vast te stellen aan de hand van het dossier. Daarom wordt in het voordeel van verdachten aangesloten bij data waarvan gesteld kan worden dat zij in de periode daaraan voorafgaand in ieder geval hebben kunnen beschikken over de geldbedragen en in welke periode ook omzetting/overdraging/gebruik heeft plaatsgevonden.
Vastgesteld kan worden dat de verweten handelingen in ieder geval hebben plaatsgevonden voorafgaand aan het verhoor van verdachte op 2 september 2014. Niet blijkt dat hij na de datum van zijn aanhouding nog over dit geld kon beschikken of ten aanzien hiervan handelingen heeft verricht. Het einde van de pleegperiode wordt daarom vastgesteld op 2 september 2014.
Anders dan de rechtbank acht het hof, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 [41] het medeplegen met de vennootschappen niet wettig en overtuigend bewezen.
Ad b.
Het hof heeft niet op grond van wettig bewijs de overtuiging bekomen dat de hierboven omschreven geldbedragen zijn gebruikt, omgezet of overgedragen.
Conclusie
De hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig heeft gemaakt aan het een gewoonte maken van het verwerven en voorhanden hebben van geldbedragen. Nu niet kan worden bewezen dat door verdachte met betrekking tot deze geldbedragen verhullende handelingen zijn gepleegd, wordt verdachte ten aanzien van dit feit ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.6
Deelnemen aan een criminele organisatie
De rechtbank heeft met betrekking tot het deelnemen aan een criminele organisatie in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Criminele organisatie
De rechtbank overweegt allereerst dat met een criminele organisatie ex artikel 140 Sr wordt bedoeld een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met als oogmerk het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de betrokkenen bekend zijn met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Verdachten moeten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie.
Deelneming niveau 2
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 2 sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, opgericht en geleid door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Het oogmerk van de organisatie was gericht op de passieve en actieve niet-ambtelijke omkoping, de hiermee samenhangende valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [verdachte] heeft (…) een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot verwezenlijking hiervan.
[verdachte] heeft een substantieel aandeel gehad in en ondersteuning gegeven aan gedragingen strekkende tot uitvoering van het oogmerk van de organisatie. Allereerst heeft [verdachte] zelf bijgedragen door valse facturen voorhanden te hebben, valse facturen op te (laten) maken (…). Daarnaast kan de vennootschap wetenschap worden toegerekend van vergelijkbare deelneming door en het verrichte aandeel van anderen aan/bij de organisatie.(…)Niemand heeft de betaalstromen gemeld bij SNS(PF). Het samenwerkingsverband heeft hierdoor onafgebroken en gedurende een langere periode kunnen bestaan, terwijl het aantal medewerkers van SNSPF dat bij de betalingen betrokken raakte toenam.
Conclusie.
Het hof concludeert dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de in de bewezenverklaring nader te noemen verdachte natuurlijke en rechtspersonen.

6.Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De volledige bewezenverklaring is opgenomen in bijlage 2
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, begaan door een rechtspersoon.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

10.Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de door de rechtbank opgelegde straf wordt bevestigd.
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie waarbinnen omkoping, valsheid in geschrift en witwassen plaats vond. Om te voorkomen dat de afspraken aan het licht zouden komen, zijn er valse facturen opgemaakt waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld. Deze facturatie en de betalingen verliepen via de vennootschap van [betrokkene 3] , [verdachte] . [verdachte] heeft voor ruim € 80.000,- gefactureerd aan [betrokkene 2] . Ook heeft [verdachte] valse facturen, die door [betrokkene 2] zijn opgemaakt, voorhanden gehad.
[verdachte] heeft onder een schijn van legale bedrijfsvoering deelgenomen aan het financieel economisch verkeer. Daardoor is het vertrouwen dat in rechtspersonen moet kunnen worden gesteld, ondergraven. Het hof neemt dit [verdachte] zeer kwalijk.
Met de rechtbank vindt het hof oplegging van een geldboete passend. Bij de bepaling van de hoogte hiervan heeft het hof gelet op de navolgende omstandigheden. [verdachte] heeft de omkoping van en door [betrokkene 3] verhuld met de valse factuurstroom. Hierbij was sprake van een intensieve en langdurige samenwerking tussen de verdachte natuurlijke personen, hun vennootschappen en [verdachte] . Mede door deze organisatie hebben de omkopingsconstructies kunnen blijven voortbestaan. Ook [verdachte] heeft hiermee een substantiële rol gehad in de criminele organisatie.
Gelet op deze omstandigheden, de duur van de bewezen verklaarde periode en de hoogte van de ontvangen bedragen acht het hof een geldboete van € 10.000,- passend en geboden.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 51, 57, 140, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ontslaat verdachte ter zaken van het onder 3 bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 10.000,-- (tienduizend euro).
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink en B.J. Berendsen, griffier,
en op 6 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan [verdachte] B.V. is ten laste gelegd dat
1 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 5 oktober 2010 tot en met 14 januari 2013
te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
zeventien (17), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 1] BV
en/of [betrokkene 2] gericht aan haar, verdachte, en/of [betrokkene 3] ten bedrage van
in totaal circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (te weten: D-0366 en/of D-0367
en/of D-0897 en/of D-0898 en/of D-0899 en/of D-0900 en/of D-0901 en/of
D-0902 en/of D-0903 en/of D-0904 en/of D-0905 en/of D-0906 en/of D-0907 en/of
D-0908 en/of D-0909 en/of D-0910 en/of D-0911),
en/of
elf (11), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 2] BV en/of
[betrokkene 2] gericht aan haar, verdachte, en/of [betrokkene 3] ten bedrage van in
totaal circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (te weten: D-0912 en/of D-0913
en/of D-0914 en/of D-0915 en/of D-0916 en/of D-0917 en/of D-0918 en/of D-0919
en/of D-0920 en/of D-0368 en/of D-0369)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
(telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens)
hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door [bedrijf 1] BV en/of
[bedrijf 2] BV en/of [betrokkene 2] werkzaamheden en/of diensten (te
weten: "adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte,
en/of [betrokkene 3] , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2]
BV en/of [betrokkene 2] zijn verricht ten behoeve van/voor haar,
verdachte, en/of [betrokkene 3]
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
2 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 september
2012 te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
twaalf (12), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of [betrokkene 3]
gericht aan [betrokkene 2] en/of [bedrijf 1] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (te weten: D-0373 en/of D-0374
en/of D-0921 en/of D-0922 en/of D-0923 en/of D-0924 en/of D-0925 en/of D-0926
en/of D-0927 en/of D-0928 en/of D-0929 en/of D-0930),
en/of
negen (9), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of [betrokkene 3]
gericht aan [betrokkene 2] en/of [bedrijf 2] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (te weten: D-0931 en/of D-0932
en/of D-0933 en/of D-0934 en/of D-0935 en/of D-0936 en/of D-0937 en/of D-0375
en/of D-0376)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en vermeld dat door haar, verdachte, en/of [betrokkene 3]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advies") zijn verricht ten behoeve
van/voor [betrokkene 2] en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet
in zijn geheel, door haar, verdachte, en/of [betrokkene 3] zijn verricht ten behoeve
van/voor [betrokkene 2] en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3. (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 10 november 2010 tot en met 2 september 2014 te Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of een meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 310.925,- (exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-066), bestaande uit
circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en)
D-0366 en/of D-0367 en/of D-0897 en/of D-0898 en/of D-0899 en/of D-0900 en/of
D-0901 en/of D-0902 en/of D-0903 en/of D-0904 en/of D-0905 en/of D-0906 en/of
D-0907 en/of D-0908 en/of D-0909 en/of D-0910 en/of D-0911)
en/of
circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en) te
weten: D-0912 en/of D-0913 en/of D-0914 en/of D-0915 en/of D-0916 en/of D-0917 en/of D-0918 en/of D-0919 en/of D-0920 en/of D-0368 en/of D-0369)
en/of
circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0373 en/of D-0374 en/of D-0921 en/of D-0922 en/of D-0923 en/of D-0924 en/of
D-0925 en/of D-0926 en/of D-0927 en/of D-0928 en/of D-0929 en/of D-0930)
en/of
circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0931 en/of D-0932 en/of D-0933 en/of D-0934 en/of D-0935 en/of D-0936 en/of
D-0937 en/of D-0375 en/of D-0376),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben
gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) da die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
4 (niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 4 maart 2013 te
Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk geval in
Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te Praag, in elk
geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten
een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen,
bestaande uit o.a. haar, verdachte, en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2]
en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 3] en/of
[betrokkene 5] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 9] en/of [bedrijf 9]
BV (" [bedrijf 9] BV") en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2]
BV en/of [bedrijf 3] NV en/of [bedrijf 10] BV en/of
[bedrijf 11] BV en/of [bedrijf 12] BV en/of [bedrijf 5]
( [bedrijf 5] ) BV en/of [bedrijf 4] BV en/of [bedrijf 6] , welke organisatie
tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 2: De Bewezenverklaring
1 (niveau 2):
zij in
of omstreeksde periode van 5 oktober 2010 tot en met 14 januari 2013
te Groningen, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,opzettelijk voorhanden heeft gehad
zeventien (17),
althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 1] BV
en/of [betrokkene 2]gericht aan haar, verdachte,
en/of [betrokkene 3]ten bedrage van
in totaal circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (te weten: D-0366 en
/ofD-0367
en
/ofD-0897 en
/ofD-0898 en
/ofD-0899 en
/ofD-0900 en
/ofD-0901 en
/of
D-0902 en
/ofD-0903 en
/ofD-0904 en
/ofD-0905 en
/ofD-0906 en
/ofD-0907 en
/of
D-0908 en
/ofD-0909 en
/ofD-0910 en
/ofD-0911),
en
/of
elf (11)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 2] BV
en/of
[betrokkene 2]gericht aan haar, verdachte,
en/of [betrokkene 3]ten bedrage van in
totaal circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (te weten: D-0912 en
/ofD-0913
en
/ofD-0914 en
/ofD-0915 en
/ofD-0916 en
/ofD-0917 en
/ofD-0918 en
/ofD-0919
en
/ofD-0920 en
/ofD-0368 en
/ofD-0369)
zijnde telkens
(een
)geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl zij, verdachte,
en/of haar mededader(s)
(telkens
)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat dat
/die
geschrift
(en)bestemd was
/warentot gebruik als ware dat
/diegeschrift
(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid
en/of vervalsing (telkens
)
hierin
dat op
/indie factu
(u)r
(en
)is vermeld dat door [bedrijf 1] BV en/of
[bedrijf 2] BV en/of [betrokkene 2] werkzaamheden en/of diensten (te
weten: "adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor haar, verdachte,
en/of [betrokkene 3] , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet
, althans niet in zijn geheel,door [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2]
BV en/of [betrokkene 2] zijn verricht ten behoeve van/voor haar,
verdachte, en/of [betrokkene 3]
en
/of (telkens
)
datop
/indie factu
(u)r
(en) (een
)factuurbedrag
(en)is
/zijnvermeld dat
/diein
werkelijkheid geen
, althans niet volledig,betrekking heeft
/hebbenop de in
die factu
(u
)r
(en)vermelde
(n)werkzaamheden en/of diensten;
2 (niveau 2):
zij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 30 september
2012
te Groningen, in elk gevalin Nederland
, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
twaalf (12)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte,
en/of[betrokkene 3]gericht aan
[betrokkene 2] en/of[bedrijf 1] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (te weten: D-0373 en
/ofD-0374
en
/ofD-0921 en
/ofD-0922 en
/ofD-0923 en
/ofD-0924 en
/ofD-0925 en
/ofD-0926
en
/ofD-0927 en
/ofD-0928 en
/ofD-0929 en
/ofD-0930),
en
/of
negen (9)
, althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van haar, verdachte,
en/of[betrokkene 3]gericht aan
[betrokkene 2] en/of[bedrijf 2] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (te weten: D-0931 en
/ofD-0932
en
/ofD-0933 en
/ofD-0934 en
/ofD-0935 en
/ofD-0936 en
/ofD-0937 en
/ofD-0375
en
/ofD-0376)
zijnde telkens
(een
)geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen,immers
heeft
/hebbenzij, verdachte,
en/of haar mededader(s)valselijk en
/ofin strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door haar, verdachte, en/of [betrokkene 3]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advies") zijn verricht ten behoeve
van/voor [betrokkene 2] en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet
, althans niet
in zijn geheel,door haar, verdachte, en/of [betrokkene 3] zijn verricht ten behoeve
van/voor [betrokkene 2] en/of [bedrijf 1] BV en/of [bedrijf 2] BV
en
/of (telkens
)
op
/indie factu
(u
)r
(en) (een
)factuurbedrag
(en)vermeld dat
/diein
werkelijkheid geen
, althans niet volledig,betrekking heeft
/hebbenop de in
die factu
(u
)r
(en)vermelde
(n)werkzaamheden en/of diensten,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om dat
/diegeschrift
(en)als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3. (niveau 2):
zij in
of omstreeksde periode van 10 november 2010 tot en met 2 september 2014
te Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of Utrecht, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van
)ee
n of meervoorwerp
(en
), te weten
een of een meergeldbedrag
(en
) tot een totaal bedrag van circa Euro 310.925,- (exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-066), bestaande uit
circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en)
D-0366 en/of D-0367 en/of D-0897 en/of D-0898 en/of D-0899 en/of D-0900 en/of
D-0901 en/of D-0902 en/of D-0903 en/of D-0904 en/of D-0905 en/of D-0906 en/of
D-0907 en/of D-0908 en/of D-0909 en/of D-0910 en/of D-0911)
en/of
circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en) te
weten: D-0912 en/of D-0913 en/of D-0914 en/of D-0915 en/of D-0916 en/of D-0917 en/of D-0918 en/of D-0919 en/of D-0920 en/of D-0368 en/of D-0369)
en/of
circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0373 en
/ofD-0374 en
/ofD-0921 en/
ofD-0922 en/
ofD-0923 en
/ofD-0924 en
/of
D-0925 en
/ofD-0926 en
/ofD-0927 en
/ofD-0928 en/of D-0929 en
/ofD-0930)
en/
of
circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0931 en/
ofD-0932 en
/ofD-0933 en
/ofD-0934 en
/ofD-0935 en
/ofD-0936 en/of
D-0937
en/ofD-0375 en
/ofD-0376),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben
gehad
en/of dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)voorhanden heeft
/hebbengehad en/
of
heeft
/hebbenverworven
en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt
terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s), (telkens
)wist
(en)da die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk
of
middellijk- afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte,
en/of zijn mededader(s),daarvan een gewoonte
heeft
/hebbengemaakt;
4 (niveau 2):
zij in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2010 tot en met 4 maart 2013
te
Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk gevalin
Nederland
en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te Praag, in elk
geval in Tsjechië,opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten
een organisatieverband van natuurlijke personen en
/ofrechtspersonen,
bestaande uit o.a. haar, verdachte, en
/of[betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2]
en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 8]en
/of[betrokkene 3] en
/of
[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 9] en
/of[bedrijf 9]
BV (" [bedrijf 9] BV") en
/of[bedrijf 1] BV en
/of[bedrijf 2]
BV en
/of[bedrijf 3] NV
en/of [bedrijf 10] BV en/of
[bedrijf 11] BV en/of [bedrijf 12] BVen
/of[bedrijf 5]
( [bedrijf 5] ) BV en
/of[bedrijf 4] BV en
/of[bedrijf 6] , welke organisatie
tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
2.AH-020, pagina 2
3.D-1330
4.D-1330
5.V04-05, pagina 10
6.V04-05, pagina 11
7.D-0275, pagina 1 en 2
8.V01-10, pagina 3
9.V01-10, pagina 4
10.D-0258, pagina 3
11.V15-01, pagina 3
12.D-0230
13.AH-042, pagina 2
14.V04-07, pagina 9
15.V04-07, pagina 10
16.De verklaring van [betrokkene 2] ter terechtzitting van 22 maart 2016.
17.V04-05, pagina 6
18.V04-07, pagina 10
19.V04-05, pagina 7
20.V04-06, pagina 8
21.V11-01, pagina 3
22.V12-03, pagina 2
23.V15-01, pagina 2
24.[bedrijf 7] : D-0167, [bedrijf 13] : D-1342 en [bedrijf 9] : D-0152
25.V10-01, pagina 2
26.V10-04, pagina 2
27.V10-01, pagina 3
28.V10-01, pagina 4
29.V10-01, pagina 5
30.V04-06, pagina 13
31.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen (door het hof omgenummerd naar bijlage 3 in het
32.AH-042, pagina 13
33.V10-01, pagina 8
34.V10-01, pagina 9
35.V10-01, pagina 8
36.V10-04, pagina 4
37.De verklaring van [betrokkene 3] ter terechtzitting van 22 maart 2016.
38.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
39.V10-04, pagina 5
40.Bijlage AH-042, bladzijde 4.
41.Hoge Raad HR:2012:8X5140