ECLI:NL:GHARL:2018:5313
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor schuldheling van televisietoestellen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van twee ten laste gelegde feiten, maar veroordeeld voor schuldheling van televisietoestellen. De rechtbank had bepaald dat er geen straf of maatregel werd opgelegd voor het eerste feit, terwijl voor het vierde feit een gevangenisstraf van 90 dagen werd opgelegd, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar trok dit gedeeltelijk in. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de vrijspraak van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, omdat tegen een vrijspraak geen hoger beroep openstaat volgens artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft de zaak verder onderzocht en de bewijsvoering van de rechtbank beoordeeld. De rechtbank had vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling, omdat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de televisietoestellen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de diefstal, terwijl zijn moeder had bekend dat zij de televisies had gestolen. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen die het hof had gemaakt over de bewijsvoering en de rol van de verdachte in de zaak.