Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
3 februari 2016 zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties. Voorts heeft ROC gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot terugbetaling van het reeds door ROC aan [geïntimeerde] betaalde, vermeerderd met de wettelijke rente.
ii) voldoening aan de zorgplicht de schade niet had kunnen voorkomen of iii) de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
et cetera) en was er iemand van de Sportdesk aanwezig om, indien nodig, tijdens het schaatsen ondersteuning te bieden. ROC merkt op dat het gebruik van valhelmen in Nederland niet gebruikelijk is en ijsbanen in Nederland geen helmen verhuren. Voorts was het voor docenten duidelijk dat zij niet verplicht waren deel te nemen aan de activiteit. ROC mocht bovendien verwachten dat [geïntimeerde] – die overigens al twee keer eerder als begeleider mee was geweest naar de schaatsactiviteit – al vaker had geschaatst en bekend was met de risico’s van schaatsen. Gelet op zijn taak/functie – als begeleidend docent – mocht tenslotte extra oplettendheid en voorzichtigheid van hem worden verwacht.
Feiten of omstandigheden die een ander oordeel rechtvaardigen zijn niet aangevoerd, zodat het hof voorbij gaat aan het bewijsaanbod van ROC.
5.De slotsom
tarief II) voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;