Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verzoeker1] ,
de bewindvoerders,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor een eenmalige schenking door de bewindvoerders van een rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1929, verblijft sinds 22 maart 2016 in een verzorgingstehuis. Haar vermogen is onder bewind gesteld, en de bewindvoerders, haar zonen, hebben verzocht om toestemming om een schenking van in totaal € 161.216,-- te doen aan de drie nog levende kinderen en de kleinkinderen van de rechthebbende. De kantonrechter had dit verzoek eerder afgewezen, maar de bewindvoerders zijn in hoger beroep gegaan.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof heeft vastgesteld dat er in het verleden schenkingen zijn gedaan door de rechthebbende en haar echtgenoot, maar dat de omvang van de huidige schenkingen niet in lijn is met de eerder geschonken bedragen. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van de hoofdregel van een schenkingstraditie kan worden afgeweken. Het hof heeft daarbij de leeftijd van de rechthebbende en de omvang van haar resterende vermogen in overweging genomen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en de bewindvoerders machtiging te verlenen voor de gevraagde schenkingen, waarbij de schenkingen aan de kinderen en kleinkinderen zijn verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.