ECLI:NL:GHARL:2018:4660

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
22 mei 2018
Zaaknummer
200.197.437
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelverzoek in hoger beroep inzake proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 mei 2018 uitspraak gedaan op een verzoek tot herstel van een eerder arrest van 3 april 2018. In dat eerdere arrest had het hof de vonnissen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 17 juni 2015 en 11 mei 2016 bekrachtigd en de appellante, hierna aangeduid als [appellante], veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De kosten waren vastgesteld op € 1.957,- voor griffierecht en € 1.158,- voor salaris van de advocaat, overeenkomstig het liquidatietarief.

Na de uitspraak heeft de advocaat van de geïntimeerde, Hoist Kredit AB, verzocht om het arrest te herstellen, omdat volgens hen een fout was gemaakt in de toekenning van procespunten. Hoist Kredit stelde dat het hof abusievelijk slechts één punt aan salaris advocaat had toegewezen, terwijl dit er twee hadden moeten zijn. Het hof heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

Het hof heeft het verzoek van Hoist Kredit opgevat als een verzoek tot verbetering van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Na beoordeling kwam het hof tot de conclusie dat er geen sprake was van een kennelijke schrijffout of rekenfout die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. Het hof oordeelde dat het verzoek in wezen een heroverweging van de kostenveroordeling inhield, wat niet mogelijk is binnen de procedure van artikel 31 Rv. Daarom heeft het hof het verzoek afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.197.437
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 273814)

beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [plaatsnaam] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [appellante] ,
advocaat: mr. G.J.B.C. Maton,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Hoist Kredit AB,
wonende te Stockholm (Zweden),
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Hoist Kredit,
advocaat: mr. A.M. van Heest.
1. Het procesverloop1.1 Het hof heeft in deze zaak op 3 april 2018 arrest gewezen, waarbij het hof de vonnissen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 17 juni 2015 en
11 mei 2016 heeft bekrachtigd en [appellante] heeft veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, tot aan die uitspraak aan de zijde van Hoist Kredit vastgesteld op € 1.957,- voor griffierecht en op € 1.158,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief (1 procespunt x tarief III).
1.2
Bij brief van 4 april 2018 heeft mr. Van Heest namens Hoist Kredit het hof verzocht om het arrest van 3 april 2018 te herstellen en is de ontvangen grosse aan het hof geretourneerd. Hoist Kredit heeft gesteld dat in het arrest een fout staat, die zich leent voor eenvoudig herstel. Hoist Kredit heeft aangevoerd dat het gerechtshof abusievelijk één punt aan salaris advocaat liquideert, waar dat twee punten hadden moeten zijn, te weten voor de comparitie na aanbrengen van 15 november 2016 en de memorie van antwoord van
14 maart 2017.
1.3
[appellante] is in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Deze heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
2. De beoordeling en beslissing
2.1
Het hof vat het verzoek van Hoist Kredit op als een verzoek tot verbetering van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
2.2
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een kennelijke schrijffout, rekenfout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Volgens de Memorie van toelichting bij artikel 31 Rv is van een kennelijke rekenfout, schrijffout of ander kennelijke fout sprake ingeval van zeer duidelijke verschrijvingen of (reken)fouten waarbij voor partijen en derden direct duidelijk is dat sprake is van een vergissing, en die zich voor eenvoudig herstel lenen. Hoist Kredit heeft bezwaar gemaakt tegen het inhoudelijke oordeel van het hof betreffende het toekennen van procespunten bij de begroting van de kosten. Zij verzoekt het hof daarmee in wezen de in het arrest van 3 april 2018 uitgesproken kostenveroordeling te heroverwegen, althans een herberekening te maken. Hiervoor leent zich de procedure ex artikel 31 Rv niet. Het hof wijst het verzoek daarom af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.B. Beekhoven van den Boezem, S.M. Evers en M.H.F. van Vugt en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
22 mei 2018.