Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor een 93-jarige man, hierna betrokkene, die als gevolg van zijn lichamelijke en geestelijke toestand niet in staat is zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De zoon van betrokkene en de vader hebben hoger beroep ingesteld tegen de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 17 augustus 2017 een bewind en mentorschap had ingesteld. De zoon en betrokkene verzochten het hof om de bestreden beschikkingen te vernietigen en de zoon tot bewindvoerder en mentor te benoemen, terwijl de verweerster, Stichting [verweerster], verzocht om de bestreden beschikkingen te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de zorgbehoefte van betrokkene de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen, vooral na een CVA in 2016. De huisarts heeft aangegeven dat betrokkene hulp nodig heeft bij zijn financiën en dat er sprake is van schulden. Het hof oordeelt dat de zoon niet de geschikte persoon is om de belangen van zijn vader te beschermen, gezien de complexe en verstoorde familieverhoudingen en de afhankelijkheid van de zoon. Het hof heeft besloten dat een onafhankelijke bewindvoerder en mentor noodzakelijk zijn om de belangen van betrokkene te waarborgen.
De beslissing van het hof houdt in dat de bestreden beschikkingen worden bekrachtigd en dat de kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof benadrukt dat het in het belang van betrokkene is dat een professionele partij zijn belangen behartigt, zodat de zoon meer ruimte krijgt voor een affectieve relatie met zijn vader.