Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
23 mei 2018
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Doetinchem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
f200.000 en dat de gemachtigde bekend is met een stadshandelaar met een contant vermogen van € 1 miljoen.
f200.000’ tot € 1 miljoen) acht het Hof aannemelijk dat de belasting en premie over het niet aangegeven inkomen, zowel in relatieve als in absolute zin, aanzienlijk is. Dit brengt mee dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard, zodat het hoger beroep alleen dan gegrond is, indien is gebleken dat en in hoeverre de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. De omkering en verzwaring van de bewijslast laat evenwel onverlet dat de Inspecteur gehouden is bij het vaststellen van de belastingaanslagen uit te gaan van een redelijke schatting van het inkomen van belanghebbende.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
23 mei 2018in het openbaar uitgesproken.