Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende.
[partner verzoekster] en [verzoekster] (hierna: [verzoekers] ) waren op huwelijkse voorwaarden gehuwd.
Eind 2010/begin 2011 zijn zij, op een leeftijd van respectievelijk 78 en 80 jaar, met SNS een zogenoemde Pensioen Optimaal Hypotheek (POH) aangegaan. Bij het afsluiten van de hypotheek werden zij geadviseerd door een tussenpersoon, [tussenpersoon] , werkzaam bij [bedrijf tussenpersoon] . Op 13 december 2010 heeft [tussenpersoon] een door [verzoekers] ondertekend “Hypotheekaanvraagformulier Pensioen Optimaal Hypotheek” bij SNS ingediend. SNS heeft op 7 januari 2011 een offerte aan [verzoekers] uitgebracht voor een geldlening van € 193.000 (aflossingsvrij) tegen een rente van 4,9% per jaar, met een looptijd van 30 jaar en een maandbedrag van € 788,08 (alleen rente). Op 8 januari 2011 heeft [tussenpersoon] een door [verzoekers] ondertekend “Verzoek Maatwerktoets BLG Hypotheken” ingediend. In een brief van dezelfde datum, die [verzoekers] voor akkoord hebben ondertekend, heeft [tussenpersoon] een berekening voor het afsluiten van de POH aan [verzoekers] gegeven. Hierin is opgenomen dat het inkomen van [verzoekers] resp. € 9.535,- en € 10.599,- bedroeg, dat de vrije verkoopwaarde van hun woning € 220.000,- bedroeg en de executiewaarde € 193.000,-, dat de gewenste hypotheek eveneens € 193.000,- was, dat de benodigde koopsom voor een Direct Ingaande Lijfrente (DIL) € 80.779,- bedroeg, dat ter vrije besteding zou resteren € 111.271,- en dat de bruto maandlast op basis van de POH uitkwam op € 143,- per maand. Voorts is vermeld dat de DIL gedurende de benodigde looptijd een gegarandeerde maandelijkse uitkering van € 645,- gaf. Op 11 februari 2011 hebben [verzoekers] en SNS de overeenkomst van geldlening voor het bedrag van € 193.000,- ondertekend. Op dezelfde datum is de hypotheekakte bij de notaris gepasseerd. Uit de notariële afrekening blijkt dat [verzoekers] € 111.394,18 ontvingen en dat € 80.778,77 in depot bleef (in verband met de direct ingaande lijfrente). [partner verzoekster] heeft op 14 februari 2011 het bedrag van € 111.394,18 ontvangen. Op dezelfde dag heeft [partner verzoekster] in drie deelbetalingen in totaal € 110.000,- betaald aan [bedrijf tussenpersoon] met als omschrijving “Investering 2011”. [bedrijf tussenpersoon] is op 19 juli 2011 gefailleerd. Op 28 juni 2013 zijn [verzoekers] verhuisd naar een zorginstelling, omdat zij als gevolg van dementie van [partner verzoekster] niet meer in staat waren volledig voor zichzelf te zorgen. Op 22 september 2014 is de woning van [verzoekers] waarop de hypotheek rustte, verkocht en geleverd. De hypotheek is afgelost en hierbij is (mede door afkoop van de lijfrente) geen restschuld ontstaan.