In deze zaak gaat het om een hoger beroep waarin de vrouw, verzoekster, de man, verweerder, in Frankrijk woont. De man is niet verschenen in de procedure en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een schriftelijk verweerschrift in te dienen. Het hof moet eerst beoordelen of de man op de juiste wijze in kennis is gesteld van de procedure. De man heeft geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, maar zijn laatst bekende adres in Frankrijk is bekend. De herziene EG-betekeningsverordening is van toepassing, wat inhoudt dat de oproeping op een bepaalde manier moet plaatsvinden. Het hof constateert dat de oproeping niet correct is uitgevoerd, omdat er geen weigeringsformulier is meegestuurd. Hierdoor is de man ten onrechte via de Staatscourant opgeroepen. Het hof besluit dat de man opnieuw op de juiste wijze in kennis moet worden gesteld van het beroepschrift en dat hij de mogelijkheid moet krijgen om verweer te voeren. De verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden tot een nieuwe zitting op 13 december 2018, waar zal worden nagegaan of de man in rechte is verschenen en of de kennisgeving correct heeft plaatsgevonden.