Uitspraak
[appellant],
hierna:
ZGT,
1.Het verder verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg en de vordering in hoger beroep
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
drie grievenvan [appellant] leggen in volle omvang ter beoordeling aan het hof voor of ZGT een vordering heeft op [appellant] in verband met de behandelingen die ZGT stelt te hebben uitgevoerd en waarvan zij de kosten met de in geding zijnde factuur aan [appellant] in rekening heeft gebracht. ZGT baseert haar vordering op een overeenkomst die zij met [appellant] heeft gesloten, althans op zaakwaarneming dan wel op de tussen partijen geldende redelijkheid en billijkheid.
grief Izou de kantonrechter die stelling van ZGT ten onrechte bewezen hebben verklaard - maar had hij zijn verweer moeten onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan, zodat het in grief I neergelegde verweer niet kan slagen.
toelichting grief II) dat hij geen opdracht heeft gegeven voor een behandeling en opname omdat hij bij binnenkomst op de spoedeisend hulp ‘geheel van de wereld was‘ snijdt evenmin hout. Hij heeft niet toegelicht wat hij daar precies onder verstaat, in hoeverre dat van invloed was op zijn vermogen om zijn wil te uiten en hoe zich dat verdraagt met het intakeverslag. Uit dat verslag blijkt dat [appellant] tijdens de intake op
grief IIIheeft geen zelfstandige betekenis en deelt daarom het lot van de andere twee grieven - van [appellant] falen. Het hof zal daarom het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. [appellant] draagt als verliezende partij de kosten die het ziekenhuis voor dit hoger beroep heeft gemaakt. Die kosten worden vastgesteld op € 718,- voor verschotten (griffierecht) en op € 759,- voor salaris van haar advocaat, overeenkomstig het liquidatietarief (1 punt in tarief 1 per 1 mei 2018).