Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [de minderjarige1]. De moeder, die al vier jaar geen contact meer heeft met [de minderjarige1], heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Overijssel van 10 april 2017 aangevochten, waarin haar gezag werd beëindigd en de vader tot voogd werd benoemd. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige1] sinds 17 juni 2014 op basis van een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader woont en dat deze situatie in het belang van het kind is. Het hof heeft de belangen van [de minderjarige1] vooropgesteld, waarbij het belang van continuïteit en stabiliteit in zijn opvoedingssituatie cruciaal is. De moeder heeft verzocht om de GI tot voogd te benoemen in plaats van de vader, en het hof heeft dit verzoek toegewezen. De GI is bereid om de voogdij op zich te nemen, wat het hof in het belang van [de minderjarige1] acht, gezien de problematische relatie tussen de ouders. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor zover het het gezag van de moeder betreft, maar de benoeming van de vader tot voogd vernietigd en de GI benoemd tot voogd.