Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
12 september 2017, waarin de raad bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn;
mevrouw [B] , tolk in de Portugese taal (ingeschreven in het Register beëdigde tolken en vertalers onder nummer [0000] ). Beide advocaten hebben ter zitting mede het woord gevoerd aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities.
2 december 2014 na de zitting aan het hof te zullen doen toekomen. Het hof heeft deze beschikking echter niet ontvangen.
3.De feiten
[de minderjarige] verblijft voorts:
- vervangende toestemming te verlenen voor vertrek van de moeder met [de minderjarige] naar
Als zorgregeling zal de rechtbank bepalen dat de moeder zich dient in te spannen dat de vader meermalen per week Skypecontact met [de minderjarige] heeft en dat de moeder [de minderjarige] in de zomervakanties in staat stelt om maximaal drie weken vakantie met zijn vader door te brengen, het ene jaar in Brazilië en het andere jaar in Nederland, waarbij [de minderjarige] tijdens de reis naar Nederland wordt begeleid door een door beide ouders goed te keuren persoon. In onderling overleg kunnen de ouders andere periodes en/of een andere tijdsduur overeenkomen. Indien de vader in de gelegenheid is om vaker naar Brazilië te komen om contact met [de minderjarige] te hebben, dient de moeder zich ervoor in te spannen dat [de minderjarige] een prettig en onbezorgd contact met de vader kan hebben.
4.De omvang van het geschil
30 augustus 2017 - en opnieuw beschikkende:
I. het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor vertrek met
5.De motivering van de beslissingDe vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met [de minderjarige] naar Brazilië
17-jarige dochter [C] , niet door zal zetten. Mr. Wolff heeft namens de moeder naar voren gebracht dat het verzoek van de vader om de door de rechtbank daarvoor verleende vervangende toestemming te vernietigen voor toewijzing gereed ligt.
De vervangende toestemming voor het aanvragen van (een verlenging) van het paspoort van [de minderjarige]
Het verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige]
De raad maakt zich zorgen over de draagkracht/draaglast van de moeder. De huisarts meldt dat moeder psychisch klem zit in de situatie met vader. Dit uit zich in somberheid en moeder kan momenteel zelfs depressief worden genoemd". De raad heeft in zijn rapport van 6 augustus 2014 niettemin geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] niet te wijzigen. In het advies staat het volgende opgenomen: "
Nadat ouders uit elkaar zijn gegaan hebben ze beiden het besluit genomen dat [de minderjarige] bij moeder blijft wonen. Moeder is daarmee de hoofdopvoeder van [de minderjarige] geworden. Uit het onderzoek is niet gebleken dat er zorgen over [de minderjarige] zijn die een ingrijpende wijziging zoals een wijziging van de hoofdverblijfplaats zouden rechtvaardigen. De raad vindt het derhalve van belang dat de hoofdverblijfplaats bij moeder voortgezet moet worden." Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden ten opzichte van de situatie zoals die was ten tijde van het raadsonderzoek in 2014, die een wijziging van [de minderjarige] 's hoofdverblijfplaats rechtvaardigen. Dat de vader meer tijd en gelegenheid zou hebben om voor [de minderjarige] te zorgen dan de moeder, maakt dit oordeel niet anders. Niet gebleken is dat er in de opvoedingssituatie bij de moeder onvoldoende zorg en aandacht is voor [de minderjarige] . Ook in hetgeen de vader verder heeft aangevoerd, leest het hof geen andere relevante stellingen die dit oordeel anders maken. De bestreden beschikking zal derhalve worden bekrachtigd voor zover daarbij het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij hem te bepalen is afgewezen.
Het verzoek tot uitbreiding van de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige]
Bij beschikking van 2 december 2014 is de door de raad geadviseerde zorgregeling vastgelegd en heeft tevens een uitbreiding van deze zorgregeling plaatsgevonden, in die zin dat bij die beschikking ook een regeling voor de vakanties is getroffen. Bij beschikking van de rechtbank van 30 juni 2015 is de zorgregeling opnieuw uitgebreid, in die zin dat het weekend dat [de minderjarige] in de ene week bij de vader verblijft reeds aan ging vangen op donderdagmiddag in plaats van op vrijdagmiddag. Tevens is een wijziging aangebracht in de doordeweekse regeling van de andere week en een specifiekere regeling voor de vakanties en feestdagen vastgesteld.
De vader stelt zich op het standpunt dat tot op heden onvoldoende uitvoering is gegeven aan het advies van de raad in zijn rapport van 6 augustus 2014 om de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] in de toekomst verder uit te breiden. Hij verliest daarbij naar het oordeel van het hof echter uit het oog dat er nadien reeds tweemaal uitbreiding heeft plaatsgevonden, zoals hiervoor omschreven onder rechtsoverweging 5.7. Niet gebleken is dat een verdere uitbreiding van de zorgregeling thans in het belang van [de minderjarige] is. Dat [de minderjarige] het moeilijk vindt om afscheid te nemen van de vader en weer naar de moeder te gaan, is op zichzelf geen omstandigheid op grond waarvan de zorgregeling zou moeten worden uitgebreid, maar moet worden geduid in het licht van het bij [de minderjarige] aanwezige loyaliteitsconflict.
6.De beslissing
30 mei 2017, voor zover daarbij:
- vervangende toestemming aan de moeder is verleend tot afgifte/verlenging van een Nederlands paspoort voor [de minderjarige] ;
30 mei 2017 voor het overige, voor zover aan dit hoger beroep onderworpen;