Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun drie minderjarige kinderen. De ouders, die sinds eind 2008 niet meer samen zijn, hebben een verstoorde relatie, wat heeft geleid tot een ondertoezichtstelling van de kinderen van 28 mei 2014 tot 28 mei 2015. De rechtbank Noord-Nederland had eerder bepaald dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vrouw zou zijn en dat er geen omgangsregeling met de man zou gelden. De man heeft in hoger beroep drie grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank van 9 november 2016, waarin de vrouw alleen met het ouderlijk gezag werd belast.
Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat er geen constructief overleg mogelijk is. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de kinderen klem en verloren zijn geraakt tussen de ouders. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat het noodzakelijk is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De ouders zijn niet in staat gebleken om zelfstandig beslissingen te nemen over de opvoeding van de kinderen, wat schadelijke gevolgen heeft voor hun welzijn. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.