Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
29 september 2010 en 15 december 2010 die de pachtkamer (rechtbank Maastricht) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
in de zaak met zaaknummer 200.082.009/01
- het ambtshalve royement op roldatum 2 oktober 2012,
in de zaak met zaaknummer 200.082.009/02
- de memorie van grieven van 16 mei 2017,
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.Debeoordelingvandegrievenendevordering
a. de door [geïntimeerde] voorheen bewoonde woning is niet correct opgeleverd. Er zijn beschadigingen, ontbrekende elementen en [geïntimeerde] heeft zonder toestemming wijzigingen aan de woning aangebracht.
b. [geïntimeerde] plaatst hoge stapels kratten tegen de gevel en voor de ramen van de woning zodat deze woning onverhuurbaar wordt. Er zijn ook beschadigingen aan het dak ontstaan door de kratten (producties 56 – 58 memorie van grieven).
c. [geïntimeerde] verhindert het gebruik van de garage van [appellante] door [appellante] (producties 53 – 55 memorie van grieven).
d. Er is sprake van pesterijen, grievende uitlatingen, geweld en bedreiging en er is geen (goed) overleg mogelijk (producties 51 en 52 memorie van grieven).
e. [geïntimeerde] heeft jarenlang de huurpenningen en zijn verplichtingen in het kader van het vruchtgebruik niet (tijdig) voldaan uit onwil.
f. [geïntimeerde] maakt gebruik van de oprit van [appellante] terwijl hij eigen toegangen heeft tot de gepachte percelen en hij jaagt bezoekers van [appellante] van het erf af.
g. [geïntimeerde] blokkeert de toegang tot het transformatorhuis (productie 59 memorie van grieven).
h. [geïntimeerde] heeft zonder toestemming de poorten van de loodsen gewijzigd en gebruikt een fietsenhok/berghok dat niet tot het gepachte behoort (respectievelijk producties 60 en 61 memorie van grieven).
6 augustus 2014 en de kennelijk moeizaam verlopende communicatie (producties 50-52). Dit wordt anders indien [geïntimeerde] zou zijn overgegaan tot bedreigingen of geweld. [appellante] heeft dat weliswaar gesteld (‘ [appellante] is meermaals fysiek aangevallen door [geïntimeerde] en zijn vrouw. Dit heeft geleid tot blauwe plekken en bloedingen’) maar [geïntimeerde] heeft dat weersproken. Omdat een concrete toelichting en onderbouwing ontbreekt die bij een stelling als deze had mogen worden verwacht, passeert het hof de stelling.
€ 4.904.
€ 1.000 te weinig betaald in de maanden maart en april 2017. [geïntimeerde] voert ter rechtvaardiging aan dat partijen een betalingsregeling voor energiekosten zijn overeengekomen, waarop [appellante] € 1.000 per maand aflost door verrekening van [geïntimeerde] met de pacht. Over twee maanden heeft [geïntimeerde] daarom € 1.000 minder voldaan. Naar aanleiding van de memorie van grieven is [geïntimeerde] ertoe overgegaan het ingehouden bedrag van € 2.000 aan haar te voldoen.
6.De beslissing
uitsluitendhetgeen onder 5.4, 5.7, 5.11 en 5.16 is vermeld en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
oktober - december 2018zullen opgeven op de
roldatum 1 mei 2018, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de voorzitter zullen worden vastgesteld;
in zesvoudaan het hof over te leggen;
in zesvoud;
in zesvoud;