Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, en de verweerder, aangeduid als de man, zijn ouders van twee minderjarige kinderen. Het huwelijk van partijen is in 2013 ontbonden, en in een convenant van 6 december 2012 is overeengekomen dat de man een maandelijkse bijdrage van € 500,- zou betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De man heeft in een eerdere procedure geprobeerd deze alimentatie op nihil te stellen, maar dit verzoek werd afgewezen door het hof in 2014.
In 2017 heeft de man opnieuw verzocht om wijziging van de alimentatie, waarbij hij stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, waaronder een daling van zijn inkomen en een problematische schuldenlast. De vrouw heeft hiertegen geen verweer gevoerd, maar betwistte de stellingen van de man over zijn inkomen en de noodzaak tot wijziging van de alimentatie.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven bij het vaststellen van de alimentatie. Dit betekent dat de man een zware bewijslast heeft om aan te tonen dat er nieuwe feiten zijn die een wijziging rechtvaardigen. Het hof concludeert dat de man niet voldoende nieuwe feiten heeft aangedragen en bevestigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij de kinderalimentatie met ingang van 7 april 2017 is vastgesteld op € 52,- per kind per maand. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.