Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
10 april 2018
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor MKB Groningen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Omzet softdrugs”:
Inkoopstaten. Waarop vermeld per dag per soort: aantal ingekochte grammen en inkoopprijs per soort. Tenslotte inkoopbedrag per soort en totale inkoop per dag. De geboekte inkopen per dag komen overeen met de bijvullingen van die dag. Het inkoopbedrag bestaat uit bedragen met getallen achter de komma (centen).”.
Inkopen softdrugs”vermeld:
Zoals hierboven aangegeven, zijn enkel de bijvullingen verwerkt als inkopen softdrugs in de administratie. Op de inkoopstaten worden de inkopen geboekt met inbegrip van centen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit in de praktijk gebeurt. Het is daarnaast binnen de branche niet gebruikelijk dat de inkoop van softdrugs dagelijks dan wel meerdere keren per dag plaatsvindt.
Kosten veilig opslag/koerier”het volgende vermeld:
De inkopen softdrugs zijn in de jaren 2009 en 2010 verhoogd met een fictief bedrag van€ 1.365 per maand voor de kosten voor veilig opslag en koerier.
veilig opslag/koerier”.
Kosten afval/droging”het volgende vermeld:
De inkopen softdrugs zijn in de jaren 2009 en 2010 verhoogd met een fictief percentage van 6% i.v.m. kosten afval en droging.
Brutowinst softdrugs”het volgende vermeld:
Om een correct inkoopbedrag softdrugs te krijgen dient de geboekte inkoop verlaagd te worden met bovenstaande fictieve kosten.
Vergrijpboete inkomstenbelasting 2010 en 2011” van het rapport staat het volgende:
Over de jaren 2010 en 2011 zal ik naast de aanslagen een vergrijpboete ingevolge artikel 67d Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 26 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 opleggen.
IN BESLAG NAME SOFTDRUGS:
Aantal/eenheid : 2174 Gram
[C] :
Verlies indrogen etc.” het volgende:
In de bezwaarschriften is verzocht om alsnog rekening te houden met een verlies door indrogen, takjes en pitjes ter grootte van 6%. De reden hiervoor is dat de adviseur in het bezwaarschrift stelt dat bij het bepalen van de inkoopprijzen geen rekening is gehouden met genoemd verlies. Tijdens het onderzoek is komen vast te staan dat aan de hand van de administratie niet kan worden aangetoond, noch aannemelijk kan worden gemaakt, dat bij het bepalen van de inkoopprijzen van softdrugs geen rekening is gehouden met het hiervoor genoemde verlies. Door de primaire aantekeningen van de inkopen van softdrugs niet te bewaren heeft de belastingplichtige een situatie gecreëerd waarin het onmogelijk is geworden om vast te stellen of er sprake is geweest van een verlies zoals hiervoor omschreven, en zo ja, wat dan de omvang van een dergelijk verlies is geweest, en of al dan niet rekening is gehouden met een dergelijk verlies bij het registeren van de inkoopprijzen van de softdrugs. Echter gelet op het feit dat ten aanzien van de door de belastingplichtige geregistreerde inkoopprijzen voor softdrugs, per kalenderjaar en per soort, steeds een vaste prijs is vastgelegd ga ik er van uit dat die prijzen door de belastingplichtige in redelijkheid zijn geschat, zodanig dat hij daaraan niet te kort komt.”.
Mijn conclusie is ten aanzien van de jaarlijkse verhoging van de inkoopkosten met€ 16.344 is dan ook dat deze onacceptabel is nu de omvang van de kosten en de wijze waarop de uitgaven plaatsvonden niet kan worden aangetoond.”.
Onder de voorwaarde dat de bezwaarschriften tegen de aanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over de jaren 2004 en 2005 worden ingetrokken, zal ik in verband met het feit dat ik enige zakelijke uitgaven voor opslag en transport van softdrugs in genoemde jaren wel aannemelijk acht, een bedrag ad € 7.000 accepteren als zakelijke kosten. Uit pragmatische overwegingen worden deze kosten in aanmerking genomen in het jaar 2004. De belastingplichtige is erop gewezen dat zakelijke kosten moeten worden aangetoond. Aan het alsnog accepteren van het hiervoor genoemde bedrag van € 7.000 mag de belastingplichtige voor de jaren 2006 en volgende jaren dan ook geen rechten ontlenen.”.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
10 april 2018in het openbaar uitgesproken.