Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [de minderjarige]. De vader van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] waren verlengd. De vader verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen en [de minderjarige] bij hem te laten wonen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 februari 2018 is [de minderjarige] door het hof gehoord, en zijn zowel de vader als de moeder verschenen. De GI, vertegenwoordigd door mevrouw [C] en mevrouw [D], heeft verweer gevoerd en de bestreden beschikking bekrachtigd. Het hof heeft in zijn overwegingen de zorgen van de moeder over de kwetsbaarheid van [de minderjarige] en de impact van de echtscheiding meegenomen. Het hof heeft vastgesteld dat er nieuwe ontwikkelingen zijn die de mogelijkheid van een plaatsing bij de vader onderzoeken, maar heeft ook benadrukt dat er een zorgvuldige belangenafweging moet plaatsvinden.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. De beslissing van de kinderrechter is bekrachtigd, waarbij het hof erop vertrouwt dat de GI de zorgen van beide ouders serieus neemt en het proces zorgvuldig begeleidt. De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen onderzoek naar de haalbaarheid van een volledige plaatsing bij de vader, gezien de complexe voorgeschiedenis van [de minderjarige].