Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
het Groninger Landschap,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
"Ruilverkaveling De Marne"is bij notariële akte van toedeling van 4 juni 1986 aan de Vereniging tot Behoud van Molens in Nederland
"De Hollandsche Molen"(verder De Hollandsche Molen) toegedeeld het perceel thans kadastraal bekend gemeente [B] , sectie L, nummer 162 (hierna perceel L162), plaatselijk bekend als [a-straat1] te [A] . Aan [appellant] is toegedeeld het perceel kadastraal bekend gemeente [B] , sectie L nummer 161 (hierna perceel L161), plaatselijk bekend als [a-straat2] te [A] . Op het perceel L162 bevindt zich molen
" [C] "met erf en ondergrond, destijds eigendom van De Hollandsche Molen. Op het perceel L161 bevindt zich de boerderij met erf, tuin en ondergrond van [appellant] .
3.Het geschil
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
"Ruilverkaveling De Marne". De akte van toedeling heeft titel zuiverende werking, dat wil, voor zover hier van belang, zeggen dat alle op dat moment bestaande eigendomsgrenzen komen te vervallen en bij de akte van toedeling opnieuw worden vastgesteld in overeenstemming met het plan van toedeling (zie ook blz. 17 en 18 van de akte van 4 juni 1986). Ook lopende verjaringstermijnen worden daardoor beëindigd. Dat betekent in dit geval dat vanaf 4 juni 1986 als perceelsgrens geldt de perceelsgrens zoals die uit het plan van toedeling blijkt. Dat is de grens die door het Kadaster op 9 september 2014 in het veld is ingemeten. De vraag moet daarom worden beantwoord of [appellant] na 4 juni 1986 door verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond.