Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
- meermalen en met kracht met een metalen buis, althans een (soortgelijk) hard voorwerp (telkens) op het hoofd en/of de hals en/of de romp en/of overige delen van het lichaam van die [slachtoffer] geslagen, en/of
- op/tegen het hoofd en/of de hals en/of de romp en/of overige delen van het lichaam van die [slachtoffer] geslagen, gestompt, geschopt en/of getrapt, en/of
- samendrukkend geweld op de hals van die [slachtoffer] uitgeoefend, en/of
- meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (telkens) in de hals en/of overige delen van het lichaam, althans in het lichaam, van die [slachtoffer] gestoken en/of gesneden, en/of
- die [slachtoffer] in de grond begraven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] van zuurstof is afgesloten,
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :Op dinsdag 5 januari 2016 werd een levenloos lichaam aangetroffen in de tuin van de woning behorende bij perceel [adres] te Kloosterburen , gemeente De Marne .
Overledene: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
'Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood', met de daarbij gevoegde bijlagen, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2016.01.06.097, d.d. 3 mei 2016 opgemaakt door M. Buiskool (arts en patholoog) op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (pagina 479-517, map 4), voor zover inhoudende:
Overledene: [slachtoffer]
Bij sectie werden aan de hals de letsels sub A7 en A8 vastgesteld die bij leven zijn ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig perforerend (letsel H en M; 2 huidperforaties) en scherprandig klievend geweld (circa 23 huidklievingen) zoals kan worden opgeleverd door snijden en/of steken met 1 of meerdere scherprandige voorwerpen zoals bijvoorbeeld (een) mes(sen). In relatie met meerdere letsels aan de hals rechts (letsel I) waren de rechterhalsader en de rechterhalsslagader gekliefd waardoor fors bloedverlies is ontstaan. In relatie met letsel H aan de hals rechts was de mond/keelholte bereikt en bevond zich bloed in de luchtwegen. Het overlijden wordt dan ook verklaard door fors bloedverlies en longfunctiestoornissen als gevolg van inwerking van uitwendig mechanisch perforerend en scherprandig klievend geweld.
Tevens werden bij sectie de letsels sub A10 (letsels A, B, C, D, E), A11 en A13 en bij radiologisch onderzoek een breuk van de rechteroogkas vastgesteld die bij leven zijn ontstaan als gevolg van inwerking van uitwendig stomp botsend, mogelijk kantig (huidverscheuringen) geweld zoals door slaan, stompen, stoten, tegen voorwerpen aankomen, schoppen, trappen al dan niet in combinatie met vallen. De breuk van de rechteroogkas wijst erop dat deze geweldsinwerking heftig is geweest. In relatie hiermee is enige bloedophoping onder het harde hersenvlies ontstaan (sub B3).
Indirect kunnen de letsels aan het hoofd een bijdrage aan het overlijden hebben geleverd: de letsels aan het hoofd kunnen gepaard zijn gegaan met bewustzijnsstoornissen, waardoor het reactievermogen af kan zijn genomen met een minder goede reactie op overig geweld.
Bij sectie werden de letsels aan de mond sub A16 vastgesteld. Deze kunnen eveneens door een stomp botsende geweldsinwerking zijn ontstaan, zoals beschreven.
Bij sectie waren letsels aan beide hoorntjes aan het strottenhoofd sub A6. Deze zijn bij leven ontstaan als gevolg van (samen)drukkend en/of stomp botsend geweld op de hals. Indien dit gepaard is gegaan met blokkade van de luchtwegen dan kan deze geweldsinwerking een bijdrage aan het overlijden hebben geleverd. Tevens werd bij radiologisch onderzoek mogelijk een breuk gezien van het onderste rechter hoorntje van het strottenhoofd sub C3.
De tamelijk scherprandige huidklievingen aan het hoofd sub A9 zijn bij leven ontstaan en kunnen als gevolg van bovenstaand mechanisch perforerend, scherprandig klievend geweld zijn ontstaan. Het is echter niet geheel uitgesloten dat ze zijn ontstaan door een stomp botsende geweldsinwerking. Het is namelijk bekend dat letsels aan het hoofd tamelijk scherprandig kunnen imponeren terwijl deze zijn opgeleverd door een stomp botsende geweldsinwerking.
Met name aan de hals sub A14 waren vele krasvormige huidbeschadigingen. Deze zijn bij leven ontstaan door (zich) stoten tegen of met een puntig of scherprandig voorwerp. Plaatselijk was er een specifiek patroon (parallel gelegen oppervlakkige huidbeschadigingen), dat kan passen bij een getand of gekarteld scherprandig voorwerp.
De tamelijk scherprandige letsels aan de borstkas links (letsel N) zijn ontstaan door inwerking van scherprandig of puntig perforerend, snijdend geweld. Opvallend was dat drie letsels vrij horizontaal op één lijn gelegen waren. Deze letsels kunnen door meerdere geweldsinwerkingen zijn ontstaan met één voorwerp met een puntig of deels scherprandig aspect of uitsteeksel.
Conclusie: Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] wordt het overlijden verklaard door verwikkelingen als gevolg van bij leven opgelopen meervoudig uitwendig mechanisch perforerend en scherprandig klievend geweld aan de hals.
registratie van bloedspoorpatronen, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2016.01.06.097, d.d. 10 februari 2016 opgemaakt door ing. D. Boon op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (pagina 161-176, map 3), voor zover inhoudende:
Te onderzoeken: bloedsporen en/of bloedspoorpatronen aangetroffen in de hal en de woonkamer met open keuken en slaapkamer van een gelijkvloers appartement op de begane grond aan de [adres] te Kloosterburen .
Op de volgende locaties en oppervlakken zijn in de entree/hal bloedsporen als gevolg van een uitgeoefende kracht aangetroffen: linker stijl voordeur, wanden links en rechts van de voordeur, wand bij radiator, douchedeur. In de woonkamer zijn zowel in de zitkamer als op locaties bij de keuken en het open slaapvertrek op de volgende oppervlakken verschillende bloedsporen aangetroffen: vloer zitkamer, bank, spiegel boven bank, zwarte fauteuil, wand links van tv(-meubel), wand tussen entree/hal en slaapvertrek, hoek scheidingswandje woonkamer/keuken, op de achterdeur. Op de wanden links (< 65 cm hoog) en rechts (< 110 cm hoog) van de tussendeur naar de entree/hal zijn verschillende, afzonderlijk van elkaar liggende cirkel- tot ovaalvormige, schuin neerwaarts gerichte bloedspatten met een relatief kleine diameter en onvermengd uiterlijk aangetroffen. Deze bloedspatten zijn te classificeren als bloedsporen als gevolg van een uitgeoefende kracht. Op alle overige opgesomde locaties en/of oppervlakten in de woonkamer zijn bloedsporen met een (deels) (uit)geveegd uiterlijk aangetroffen: veegsporenpatronen van/met bloed.
Op de drie wanden rond het tweepersoonsbed (links, rechts en achterwand) zijn cirkel- tot ovaalvormige bloedspatten met een relatief klein diameter (circa 1-3 mm) tot een hoogte van ongeveer 150 cm aangetroffen, met één uitschieter op ongeveer 200 cm hoogte links op de achterwand. Soortgelijk bloedspatten zijn aangetroffen op en onder de cv-ketel links van het bed. De relatief kleine bloedspatjes op de achterwand en op de wand links zijn waarschijnlijker wanneer deze zijn ontstaan als gevolg van een passief mechanisme, maar kunnen niet verder worden geclassificeerd dan als bloedsporen als gevolg van een uitgeoefende kracht. Uit het slaapvertrek zijn bemonsteringen ten behoeve van DNA-onderzoek genomen van bloedspatten met onvermengd uiterlijk op de wanden en de cv-ketel.
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoeknaar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in [plaats 2] op 1 januari 2016, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2016.01.06.097, d.d. 23 maart 2016 opgemaakt door dr. A.J. Kal op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (pagina 433-437, map 4), voor zover inhoudende:
In de volgende bemonsteringen is bloed aangetroffen, waarbij het celmateriaal afkomstig kan zijn van [slachtoffer] met matchkans DNA-profiel kleiner dan 1 op 1 miljard:
AAGU0553NL voordeur
AAGU0558NL vloer hal
AAGU0572NL muur boven hoofdeinde bed
AAGU0573NL muur links van bed.
Bloedspoorpatroonanalysenaar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in [plaats 2] op 1 januari 2016, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2016.01.06.097, d.d. 13 december 2016 opgemaakt door ing. D. Boon op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (los stuk bij het dossier), voor zover inhoudende:
Uit analyse van de bloedsporen en bloedspoorpatronen in de slaapruimte van de woning aan de [adres] te Kloosterburen , zijn de aangetroffen bloedsporen in de slaapruimte waarschijnlijker wanneer hypothese 1 (bloedsporen zijn ontstaan door gewelddadige handelingen tegen het slachtoffer in de slaapruimte) waar is dan de wanneer hypothese 2 (bloedsporen zijn ontstaan door bij voorbeeld weggeslingerd bloed of overgedragen bloed omdat medeverdachte [verdachte] heeft verklaard ernstig bebloed de slaapruimte te hebben betreden) waar is.
Sporenonderzoek(pagina 152-154, map 3) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :Bij nader onderzoek van de aanwezige vingerafdrukken op een houten balkje welke op een muurtje tussen de keuken en woon/slaapkamer was aangebracht, constateerden wij dat op de bovenzijde van het balkje sporen zichtbaar waren. Wij zagen in ieder geval een tweetal vingerafdrukken. Ook zagen wij een spoor welke zeer waarschijnlijk een afdruk was van een deel van een hand, wij zagen duidelijk afdrukken van vingers. De twee vingerafdrukken werden hoogstwaarschijnlijk geplaatst door een persoon met bloed aan zijn of haar vingers.
De sporen werden afzonderlijk voorzien van een SIN:
SIN: AAFZ0676NL Bemonstering bloed "afdruk van deel van een hand/vingers" op balkje
SIN: AAFZ0675NL Bemonstering "dacty" op balkje.
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoeknaar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in [plaats 2] op 1 januari 2016, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2016.01.06.097, d.d. 15 februari 2016 opgemaakt door dr. A.J. Kal op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (pagina 426-427, map 4), voor zover inhoudende:
In de volgende bemonsteringen is bloed aangetroffen:
- AAFZ0675NL#1 - bemonstering bloed "dacty" op balkje
- AAFZ0676NL#1 - bemonstering bloed "veeg van hand" op balkje
SIN AAFZ0675NL#01 Celmateriaal kan afkomstig zijn van [slachtoffer]
SIN AAFZ0676NL#01 Celmateriaal kan afkomstig zijn van [slachtoffer] ; matchkans DNA-profiel kleiner dan 1 op 1 miljard.
aangetroffen sporen(p. 546, map 4), voor zover inhoudende:
SIN AAGW6724NL, BVH 24266, Dacty, plaats aantreffen: barplank keuken.
Dactyloscopie, d.d. 4 maart 2016, onderwerp TGO [naam 1] , (pagina 528-529, map 4), voor zover inhoudende:
Vergelijkend onderzoek van het spoor met
SIN AAGW6724NLmet de afdruk van de middelvinger voorkomend op het vingerafdrukkenblad met incidentnummer 31100849210 ten name van
[slachtoffer](27-03-1987) heeft geleid tot individualisatie.
Uit onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen het spoor en de afbeelding van de rechtermiddelvinger. Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachtingen wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig persoon is verwaarloosbaar klein.
Sporenonderzoek(pagina 209-213, map 3) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :Op maandag 18 januari 2016 werd door mij als forensisch onderzoeker op verzoek van de politie, Eenheid Noord-Nederland, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met moord/doodslag, gepleegd op vrijdag 1 januari 2016.
Naar aanleiding van het onderzoek ' [naam 1] ' werd op verzoek van [naam 2] een stofzuigerbuis, die vermoedelijk tijdens de moord op [slachtoffer] was gebruikt, en was aangetroffen in de keuken van de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres] te Kloosterburen , fotografisch vastgelegd.
De stofzuigerbuis werd voorzien van
SIN AAGP2441NL.
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoeknaar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in [plaats 2] op 1 januari 2016, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2016.01.06.097, d.d. 27 mei 2016 opgemaakt door dr. A.J. Kal op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige (pagina 518-522, map 4), voor zover inhoudende:
Bij het onderzoek naar biologische sporen zijn op de stofzuigerbuis (AAGP2441NL) meerdere op bloed lijkende sporen aangetroffen. Op vier locaties op de stofzuigerbuis zijn bloedsporen bemonsterd voor een DNA- en RNA-onderzoek. De volgende bemonsteringen zijn veiliggesteld:
AAGP2441NL#01 een bemonstering bloed op het linker uiteinde
AAGP2441NL#02 een bemonstering bloed op het linker uiteinde
AAGP2441NL#03 een bemonstering bloed op het linker uiteinde
AAGP2441NL#04 een bemonstering bloed op het middendeel
Resultaat vergelijkend DNA-onderzoek:
SIN AAGP2441NL#01 t/m #04: Celmateriaal kan afkomstig zijn van [slachtoffer] . De matchkans DNA-profiel is kleiner dan 1 op 1 miljard.
als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :Ik, verbalisant [verbalisant 6] , belde het telefoonnummer [nummer] terug op 4 januari 2016. Ik, verbalisant [verbalisant 6] , hoorde dat de persoon die opnam zichzelf voorstelde als 'Padjakker'. Ik herkende de stem van [getuige 2] . [getuige 2] is mij ambtshalve bekend. Ik hoorde dat hij het volgende vertelde:
Dat de vermiste [slachtoffer] zou zijn vermoord. Hij zou 1 meter onder de grond zijn begraven. De persoon die er meer maken had zou heten [verdachte] .
Wij hebben vervolgens met Padjakker gesproken op het politiebureau. Wij hoorden hem het volgende vertellen:
Op 3 januari 2016 was hij in de woning van [getuige 3] . Daar waren ook de zoon van [getuige 3] , [verdachte] , en nog twee mannen. [verdachte] was aan het ratelen. Hij zei dat hij de lul was en dat [slachtoffer] onder de grond zou liggen. Op een gegeven moment vroeg [verdachte] of iemand hem kon helpen om bij zijn woning 6 blauwe vuilniszakken weg te halen. In deze vuilniszakken zou bewijs van die moord zitten.
was bang dat zijn vriendin [medeverdachte] zou gaan praten. [medeverdachte] zou haar handen net zo vies hebben als die van hem.
als relaas van verbalisanten [verbalisant 8] , [verbalisant 9] en [verbalisant 10] :Op 5 januari 2016 omstreeks 19:30 uur verscheen op het politiebureau aan de Rademarkt te Groningen [getuige 1] . [getuige 1] vertelde ons het volgende:
kwam gisteravond thuis. In zijn woning was onder meer een vriend van zijn dochter die zich voorstelde als [verdachte] . [verdachte] vertelde [getuige 1] het volgende:
- [verdachte] zei dat hij een lijk had gemaakt en dat dat opgelost moest worden.
- Op oudjaarsnacht stond een gast bij [verdachte] voor de deur.
- In zijn woning is bonje ontstaan en zijn er klappen gevallen.
- [medeverdachte] had in de woonkamer die gast met een stang hard op zijn hoofd geslagen. Die gast ging neer en had een grote hoofdwond waar veel bloed uit kwam. [verdachte] dacht dat hij toch dood zou gaan. [verdachte] heeft de gast toen de keel doorgesneden met een mes.
als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :Ik kan mij herinneren dat ik boven [slachtoffer] stond en hem aan het slaan was. Ik had die stofzuigerstang met twee handen vast. Ik heb hem hard geslagen. Het was één en al bloed op zijn hoofd. Ik heb vaak geslagen. Ik heb hem op het hoofd geraakt, dat weet ik zeker.
Toen [verdachte] het bed in kwam zei hij tegen mij: "Ik heb hem van hier tot daar opengesneden".
Opmerking verbalisant: Verdachte gaat met haar handpalm langs haar hals, van rechts naar links.
Reconstructie(pagina 625-638, map 2) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :Op 3 februari 2016 werd aan de [adres] te Kloosterburen een reconstructie gehouden in verband met het niet-natuurlijk overlijden van [slachtoffer] . Aan de reconstructie werd medewerking verleend door de verdachten genaamd: [verdachte] en [medeverdachte] .
Hieronder volgt een uitwerking van het opgenomen beeldmateriaal.
Verdachte [medeverdachte] : " [verdachte] werd hartstikke boos en toen zijn ze aan het vechten gegaan met z'n tweeën. Echt slaan, schoppen, van alles. Het ging er heel heftig aan toe."
Verdachte [medeverdachte] vertelt dat ze nog weet dat [verdachte] op [slachtoffer] zat en dat [slachtoffer] geen kant op kon. Ze zegt dat [verdachte] [slachtoffer] aldoor slaat in het gezicht. Verdachte zegt dat ze niks van [slachtoffer] zag maar van [verdachte] zag ze dat zijn arm heen en weer ging. Verdachte vertelt dat [verdachte] op een gegeven moment verder naar boven is gaan zitten op de bovenarmen van [slachtoffer] . Ze weet nog dat dat het moment was dat [verdachte] haar om een mes heeft gevraagd.
Verdachte zegt dat ze naar de gang liep en daar zag dat [verdachte] op de bovenarmen van [slachtoffer] zat. Dit was voordat zij het mes pakte. Verdachte vertelt: " [verdachte] zei: "Pak een mes". Ik liep gewoon naar de keuken en pakte een mes. Ik was er ook al vanuit gegaan dat [verdachte] hem er wat mee aan zou doen. En toen heb ik in de gang dat mes aan hem gegeven. Een paar seconden later hoorde ik dit geluid (opmerking verbalisant: Verdachte heeft haar rechterhand tot vuist gebald en slaat hier een aantal keren mee in haar linkerhand). Steekgeluiden, dat hoorde ik".
als verklaring van verdachte [verdachte] :Dat ik iemand heb gestoken, klopt, heb ik. Dat ik iemand heb doodgemaakt, heb ik.
Het was Oud en Nieuw. Midden in de nacht stond [slachtoffer] bij mij voor de deur. [medeverdachte] en ik waren in de woning. [slachtoffer] kwam binnen.
Er ontstond een worsteling. [medeverdachte] had een stofzuigerbuis. Ze raakte hem hiermee aan de achterkant (opmerking verbalisant: verdachte wijst aan vanaf zijn hoofd tot zijn rug). Van de kruin tot het schouderblad.
Op den duur had hij teveel klappen van mij gehad, zakte in elkaar. Ik bleef slaan, ik bleef slaan. Als je eenmaal slaat blijf je slaan.
Toen zijn we in hal terecht gekomen. Ik heb hem gestoken.
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het hof op 13 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer] bij zijn keel gepakt. Het klopt dat ik hem fors bij de keel heb vastgehad.
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
- meermalen en met kracht met een metalen buis op het hoofd van die [slachtoffer] geslagen, en
- op/tegen het hoofd en/of de hals en/of de romp en/of overige delen van het lichaam van die [slachtoffer] geslagen, gestompt, geschopt en/of getrapt, en
- samendrukkend geweld op de hals van die [slachtoffer] uitgeoefend, en
- meermalen met een mes in de hals van die [slachtoffer] gestoken en gesneden
Kwalificatie van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid
Oplegging van straf en maatregel
Uit de beschikbare collaterale informatie komt een eenduidig diagnostisch beeld naar voren, namelijk ADHD van het gecombineerde type (een aandachtstekortstoornis en hyperactiviteit/impulsiviteit), in combinatie met zwakbegaafdheid. In gesprekscontacten geeft betrokkene aan dat hij zichzelf eveneens kan vinden in deze diagnostiek.
Beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden
verpleegd.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan nabestaanden van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: