Uitspraak
[appellante],
EG Noord,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
[C] (hierna: [C] ), projectmanager bij EG Noord en de leidinggevende van [appellante] . In dat telefoongesprek heeft [appellante] aangegeven zich te willen ziekmelden. [C] heeft [appellante] doorverwezen naar het kantoor van EG Noord. [appellante] heeft zich de volgende dag bij EG Noord ziek gemeld.
"28-11-13S Vorige week gevallen. Schouder li geblesseerd. is nu thuis van werk. Van de baas naar de huisarts.O Bewegingsbeperking li schouder. Lijkt mij een traumatische bursitisE Bursitis schouderP Injectie cortico05-12-13S TC: Nu ook wat last van de nek. Problemen over ziekte werkgever ivm valpartij op werk etc. Heeft tevens last van de rechter knie. Mogelijk ook door de val van de trap.P R/30 naproxen tabl 500mg (2.1T)."
De procedure in eerste aanleg
4.De bespreking van de grieven
22 november 2013 geen arbeidsongeval is overkomen. Hij is er bij wijze van veronderstelling vanuit gegaan dat [appellante] , zoals zij heeft gesteld, op 22 november 2013 bij haar werkzaamheden in het trappenhuis van de trap is gevallen. Volgens de kantonrechter heeft EG Noord genoegzaam aangetoond dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen op grond van artikel 7:658 BW, waar het gaat om de inrichting van de werkplek, de aan [appellante] verstrekte instructies en de aan haar verstrekte middelen om haar schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren.
5.De beslissing
6 februari 2018in het geding dient brengen,
23 januari 2018,waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;