Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
10 september 2014 en 29 juli 2015 (gecorrigeerd op 25 augustus 2015) die de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, locatie Arnhem heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
. Dat [appellante] ervan uitging dat de stichting geen partij was bij de overeenkomst blijkt uit het feit dat de verstuurde facturen, evenals andere correspondentie, geadresseerd waren aan de vereniging en niet aan de stichting. Tot slot heeft de stichting betwist dat zij een bouwbegeleidingsdocument heeft opgesteld waaraan de vereniging zou zijn gebonden en heeft zij aangevoerd dat de enkele vermelding van de moskee op haar website niet maakt dat zij contractspartij is bij de overeenkomst.
en de vereniging als partijen zijn genoemd en niet ook de stichting. De vaststaande omstandigheden dat de moskee op een perceel van de stichting is gebouwd en dat de stichting facturen die uit hoofde van de overeenkomst van aanneming van werk aan de vereniging waren gestuurd, heeft betaald, spelen vooral in de relatie tussen de stichting en de vereniging maar kunnen op zichzelf niet de verwachting bij [appellante] rechtvaardigen dat de stichting ook partij bij de overeenkomst zou zijn. Ook de gestelde – maar betwiste – bemoeienis van de stichting bij de bouw is daartoe – tegen de achtergrond van het schriftelijke contract waarin de stichting niet als partij is genoemd – onvoldoende.
6.De slotsom
€ 1.631,00 (1,0 punten x tarief IV) voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief.