Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
"Indien er geen beter voorstel komt, trek ik me terug als geinteresseerde voor een dergelijke funktie en ga ik (…) extern verder kijken. Ik zal hier voorlopig 'gewoon' als FT inzetbaar blijven", aldus [verzoekster] in haar reactie van 15 december 2009.
“samen een oplossing te vinden voor de werkgerelateerde omstandigheden die op dit moment spanningen veroorzaken”.
levert (…) door de houding ten opzichte van [verzoekster] (…) dermate veel spanning op, dat [verzoekster] (hetgeen ook de bedrijfsarts heeft verklaard), telkens te maken krijgt met een forse terugval. Het voortdurend onder druk zetten van [verzoekster] is zeer schadelijk voor haar herstel.
verzoekt cliënte u om [manager P&O] niet meer aan te wijzen als contactpersoon in verband met haar melding klokkenluidersregeling. Cliënte meent dat nu de afdeling P&O onderdeel is van het lopende onderzoek deze overdracht niet gewenst is. (…) Daarnaast dient cliënte een contactpersoon te hebben waarin zij haar vertrouwen kan stellen. Het hoofd P&O is in deze situatie om evidente redenen niet een gewenst contactpersoon. Voorshands ga ik er vanuit dat ook u de noodzaak van een overdracht van cliënte’s dossier naar een andere contactpersoon (binnen de Raad van Bestuur) inziet.”
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
eenmaligenabetaling te doen
alsofde inschaling in schaal 65 had plaatsgevonden en heeft tegen finale kwijting het tussen partijen overeengekomen bedrag betaald. Dat enkele feit brengt geen wijziging in de bestanddelen die van belang zijn voor de berekening van de transitievergoeding. Deze bestanddelen zijn neergelegd in het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoedingen, welk besluit nader is uitgewerkt in de Regeling looncomponenten en arbeidsduur.