Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de omgangsregeling en zorgverdeling voor [de minderjarige], geboren in 2009, tussen de ouders, de moeder en de vader, die in hoger beroep zijn gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De moeder heeft vier grieven ingediend tegen de zorgregeling die op 27 december 2016 was vastgesteld. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen, terwijl de vader verweer voert en vraagt om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
Het hof heeft de mondelinge behandeling op 18 januari 2018 gehouden, waarbij beide ouders in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De raad heeft een aanvullend onderzoek ingesteld naar de actuele situatie van [de minderjarige]. Uit het raadsrapport blijkt dat [de minderjarige] lijdt onder de echtscheidingsproblematiek van zijn ouders en dat er zorgen zijn over zijn emotionele welzijn. De ouders zijn niet in staat om constructief met elkaar te communiceren, wat leidt tot een ongunstige situatie voor [de minderjarige].
Het hof heeft overwogen dat, ondanks de slechte communicatie tussen de ouders, een uitgebreide weekendregeling voor [de minderjarige] in zijn belang is. De ouders moeten gezamenlijk aan [de minderjarige] uitdragen dat zij achter deze zorgregeling staan. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat [de minderjarige] eens per twee weken van woensdag uit school tot maandagochtend bij de vader verblijft, met een gelijke verdeling van vakanties en feestdagen. De ouders worden aangespoord om te werken aan hun onderlinge communicatie en respect voor elkaar als ouders.