Uitspraak
[appellant],
Achmea,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing
in de eierenis overschreden. Ter zitting van het hof heeft [appellant] bij monde van zijn advocaat bevestigd dat daartegen geen grief is aangevoerd omdat, gelet op de omschrijving van het begrip “ sanering” in artikel 1 sub I van de polisvoorwaarden, de dekking beperkt is tot gevallen waarin
de bodemvan het bedrijf is verontreinigd in een zodanige mate dat toepasselijke overheidsnormen ten aanzien van verontreiniging van grond worden overschreden. Het hof zal deze uitleg van de polis mede daarom tot uitgangspunt nemen.
spreken over "interventiewaarden". Achmea heeft voorts onweersproken gesteld dat het begrip "streefwaarde" wordt gehanteerd bij water en "interventiewaarde" bij grond. Naar het oordeel van de rechtbank is de "interventiewaarde" dan ook - evenals Achmea heeft betoogd - aan te merken als een in artikel 1 onder J bedoelde "overeenkomstige waarde". Gesteld noch gebleken is dat de interventiewaarde in het onderhavige geval is overschreden. Uit de rapporten van [B] en [D][Het hof leest: [D] ]
volgt nu juist dat de interventiewaarde niet is overschreden.
In artikel 13 Wbb wordt geen criterium of definitie gegeven voor de term 'verontreiniging'. Op de website van Bodemrichtlijn.nl (…) is de volgende definitie opgenomen: "Een aanduiding voor de situatie waarin een of meer verontreinigde stoffen in concentraties boven de Achtergrondwaarde in grond en de Streefwaarde in grondwater of boven de lokale achtergrondgehalten voorkomen." Hieruit komt derhalve voort dat sprake is van verontreiniging indien de concentratie van een verontreinigende stof de (lokale) achtergrondwaarde overschrijdt. Voor zover bekend is er binnen de gemeente Moerdijk, specifiek voor de locatie [a-straat] 1 te [A] , geen lokale achtergrondwaarde vastgesteld. Voor de locatie dient derhalve uitgegaan te worden van de achtergrondwaarden (AW2000) voor PCB (som 7) en dioxine (som TEQ):
- Achtergrondwaarde PCB (som 7): 0,020 mg/kg droge stof (standaard bodem)
- Achtergrondwaarde dioxine (som TEQ): 0,000055 mg/kg droge stof (standaard bodem)"
De binnenruimte bleek (met 1,99) niet of nauwelijks zwaarder vervuild dan de omgeving (met respectievelijk 1,51 en 1,32) die dient als achtergrondwaarde. De uitloopruimte vóór stal 2 bleek (met 2,52) zwaarder vervuild dan vóór stal 1 (met 1,79)". Het zijn deze waardes waaraan [appellant] klaarblijkelijk refereert in de toelichting op zijn grief. Door [appellant] is dit verder niet toegelicht. Hij heeft ook niet verwezen naar de bladzijden in het rapport RIKILT waar deze waardes zijn terug te vinden (uit eigen onderzoek is het hof gebleken dat die waardes worden genoemd vanaf bladzijde 23 van het rapport). Hoe dan ook: bovenaan elke bladzijde van het rapport RIKILT wordt vermeld dat de waardes ten aanzien van bodemmonsters zijn uitgedrukt in ng/ kg d.s. Dat wil zeggen: nanogram per kilogram droge stof, waarbij een nanogram een duizendste is van een microgram. Uitgedrukt in microgrammen bedragen de door [appellant] genoemde waardes derhalve 0,00199, 0,00151 en 0,00252, zoals terecht door Achmea is geconstateerd. Ter zitting van het hof is dit door [appellant] niet weersproken. Daarmee staat vast dat de aangetroffen waardes ver beneden de toegestane achtergrondwaarde van 0,20 mg/kg d.s. liggen.
De eigenaar van een bouwwerk, open erf of terrein of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen draagt er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt"