Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
7 november 2012 en 27 november 2013 die de rechtbank Midden Nederland, locatie Lelystad heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
mr. J.K. Tsui (hierna: mr. Tsui) enerzijds en de heren [B] en [C] (directeur van Bun) anderzijds, op 7 februari en/of 14 februari 2008 en/of 21 februari 2008.
kopie huurcontract;
kopieën correspondentie (aanvullende) overeenkomsten met Corio, inzake de hedenochtend besproken uitbreiding van het bedrijfspand; (…)”
voldoende zekerheid dat de onderneming langjarig kan worden doorgeëxploiteerd (beslissing Bun);
huidige waarde onderneming;
betaling koopsom;
mr. Van Balen meegedeeld:
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
mr. Van Balen aan mr. Tsui d.d. 21 februari 2008 en 28 maart 2008 hebben gesloten, door Bun op 11 maart 2011, althans 10 oktober 2012, rechtsgeldig is ontbonden. Voorts heeft Bun gevorderd Golden Paradise te veroordelen in de kosten van het geding en de nakosten, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
18 november 2010 rechtsgeldig is ontbonden en heeft Golden Paradise zowel in conventie als in reconventie, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten veroordeeld.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
bij de koop, en dus een voorwaarde waaronder de koop is aangegaan, is dat op de huidige bedrijfslocatie langjarig het Chinees Indische restaurant kan worden voortgezet.”
(…) voor recht te verklaren dat met de ondertekening van de huurovereenkomst op 16 september 2010 door Golden Paradise met de verhuurder is voldaan aan de voorwaarde dat op de huidige bedrijfslocatie langjarig het Chinees Indisch Restaurant kan worden voortgezet (…)”.
8 december 2003 een intentieovereenkomst heeft gesloten met Corio (zie hiervoor rov. 3.10), waarin is opgenomen dat bij realisering van de verbouwing een nieuwe huurovereenkomst zou worden gesloten inhoudende een huurovereenkomst (met ingang van de realisering van de verbouwing) van vijf jaar met vijf optiejaren, waarbij de verhuurder het recht zou verkrijgen om voorafgaand aan het einde van de eerste en tweede periode de huurovereenkomst op te zeggen, waarna – indien van die mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt – de overeenkomst converteert in een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 16 september 2010 heeft Golden Paradise de nieuwe huurovereenkomst – met voornoemde inhoud – met Corio gesloten (zie hiervoor rov. 3.11).
16 september 2010 de nieuwe huurovereenkomst is gesloten op grond waarvan de huurovereenkomst na vijf jaar door de verhuurder opzegbaar is, betekent dat voor Bun mogelijk weinig tot geen tijd zou resteren om de onderneming te exploiteren. Vanwege de inhoud van de nieuwe huurovereenkomst is slechts een periode van ongeveer vijf jaar gewaarborgd. Dit is naar het oordeel van het hof onvoldoende in lijn met hetgeen partijen voor ogen stond ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, namelijk een langjarige exploitatie. Daarbij is voorts van belang dat Bun heeft aangevoerd dat de prijs van de onderneming, zijnde € 1.000.000,-, veel hoger ligt dan de werkelijke waarde (door Golden Paradise in punt 5.4 van de inleidende dagvaarding gesteld op hooguit € 150.000,- inclusief goodwill) van de onderneming en op enigerlei wijze diende te worden terugverdiend. Golden Paradise heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist.
16 september 2010 – van vijf jaar met vijf optiejaren, waarbij de verhuurder voor het verstrijken van de eerste, dan wel de tweede huurperiode, de overeenkomst kan opzeggen – niet meer over een voortdurend recht op het huren van de bedrijfsruimte beschikt en aldus niet meer kan garanderen dat de onderneming langjarig kan worden geëxploiteerd. Golden Paradise heeft in grief II daarentegen aangevoerd dat, mocht sprake zijn van een ontbindende voorwaarde, deze niet in vervulling is gegaan, omdat zij – uitgaande van een lezing van het begrip ‘langjarig’ als ‘tenminste vijf jaar’ – met het tekenen van de nieuwe huurovereenkomst op 16 september 2010 heeft voldaan aan voornoemde voorwaarde.