ECLI:NL:GHARL:2018:11734

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juni 2018
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
21-007236-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van een minderjarige in de prostitutie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is beschuldigd van mensenhandel, waarbij een minderjarige, geboren op 19 juli 1996, betrokken was. De tenlastelegging omvatte het werven, vervoeren en huisvesten van deze minderjarige met het oogmerk van seksuele uitbuiting. De verdachte zou de minderjarige hebben aangemoedigd om in de prostitutie te werken en heeft haar een seksadvertentie laten plaatsen op de website Kinky.nl. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige heeft geworven en gehuisvest, maar heeft ook geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor uitbuiting, omdat er geen klantcontacten hebben plaatsgevonden. De verdachte is vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar het hof heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en het verspreiden van een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij de minderjarige betrokken was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 163 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007236-15
Uitspraak d.d.: 15 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 4 december 2015 met parketnummer 08-760029-15 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsman, mr. J. Pieters, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2014 t/m 21 mei 2014 te Groningen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren op 19 juli 1996, (telkens) heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(telkens) een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren op 19 juli 1996, ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die ander, te weten die [slachtoffer] , geboren op 19 juli 1996, enige handelingen, heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handeling(en), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft verdachte
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij weg moest gaan bij [medeverdachte] en dat zij, verdachte, met die [slachtoffer] wilde samenwerken in de prostitutie en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij in de woning van verdachte, mocht/kon verblijven en (tevens) in die woning klanten kon ontvangen en/of
- die [slachtoffer] heeft meegenomen naar haar woning van waaruit de prostitutie werd uitgeoefend en/of kon worden uitgeoefend en/of
- die [slachtoffer] een nieuwe simkaart heeft verschaft voor haar werktelefoon en/of
- ( een) seksadvertentie(s) voor/van die [slachtoffer] gemaakt op internet (op Kinky.nl), onder de werknaam Bonita en/of
- allerhande materialen welke gebruikt worden in de prostitutie (waaronder condooms, glijmiddel) ter beschikking gesteld aan die [slachtoffer] en/of
- één of meerdere klant(en) voor die [slachtoffer] geregeld waarmee die [slachtoffer] (al dan niet samen met verdachte) seks heeft gehad en/of seksuele handelingen heeft verricht
- die [slachtoffer] bewogen om een gedeelte van het verdiende geld aan haar, verdachte, af te geven door prijsafspraken met haar te maken, hieruit bestaande dat die [slachtoffer] 40% van haar inkomsten uit de prostitutie moest afstaan aan verdachte;
2:
zij in of omstreeks de periode van 18 t/m 21 mei 2014 te Groningen, in elk geval in Nederland, een afbeelding, heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, door het plaatsen van die afbeelding in een seksadvertentie op de website Kinky.nl, althans door het versturen van deze afbeelding naar de beheerders van de website Kinky.nl, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt is en/of in een (erotisch getinte) houding poseert die niet bij haar leeftijd past en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs

1.Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten voor zover deze zien op artikel 273f lid sub 2 en 5. De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevraagd voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op sub 8.
De advocaat-generaal heeft - ten aanzien van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op sub 5 - met verwijzing naar de conclusie van advocaat-generaal Spronken (ECLI:NL:PHR:2018:138) - aangevoerd dat, ook als het hof niet bewezen acht dat aangeefster daadwerkelijk seksuele handelingen heeft verricht, het enkel beschikbaar stellen voor seksuele handelingen al voldoende is om uitbuiting bewezen te verklaren.

2.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft de integrale vrijspraak bepleit van verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Ten aanzien van het onder 1 tenlasteglelegde
Ten aanzien van de sub 2 tenlastegelegde handelingen
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Uit die bewijsmiddelen leidt het hof af dat aangeefster verdachte heeft ontmoet toen aangeefster nog werkte voor [medeverdachte] . Nadat aangeefster lang had gesproken met verdachte en verdachte aangeefster ervan had overtuigd niet terug te gaan naar [medeverdachte] , is zij met verdachte meegegaan en bij verdachte ingetrokken. Verdachte wist dat aangeefster minderjarig was, maar heeft niettemin een seksadvertentie voor aangeefster aangemaakt en met aangeefster de afspraak gemaakt dat aangeefster 40% van haar verdiensten zou afstaan aan verdachte. Aangeefster heeft geen klanten gehad naar aanleiding van de advertentie, omdat zij kort na het maken van die advertentie gevonden werd door de politie.
Naar het oordeel van het hof volgt uit het bovenstaande dat verdachte aangeefster heeft geworven en gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting.
Het hof zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] -of een ander- om aangeefster te werven/vervoeren/overbrengen/ huisvesten of op te nemen.
Ten aanzien van de sub 5 tenlastegelegde handelingen
Het hof zal verdachte vrijspreken van de sub 5° tenlastegelegde handelingen.
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat het enkel beschikbaar stellen voor seksuele handelingen al voldoende is om uitbuiting bewezen te verklaren. Het hof overweegt als volgt:
In het arrest van 20 mei 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:3907) heeft het hof het volgende overwogen:
“… Gelet op de wetsgeschiedenis, de rechtspraak en de wetssystematiek is het hof van oordeel dat ook ten aanzien van artikel 273f Sr sub 5 geldt dat pas tot een bewezenverklaring kan worden gekomen indien sprake is van uitbuiting. Voorts is het hof van oordeel dat in geval een persoon een minderjarige er toe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van een minderjarige enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat diegene zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en er daadwerkelijk seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen die minderjarige en een derde, er sprake is van uitbuiting.
De vraag is echter of in geval de minderjarige zich wel beschikbaar heeft gesteld, maar er geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden er ook altijd sprake is van uitbuiting. Naar het oordeel van het hof dient die vraag ontkennend te worden beantwoord. Weliswaar kan het zich beschikbaar stellen onder zodanige omstandigheden plaatsvinden dat gesproken kan worden van uitbuiting, maar dat hoeft niet het geval te zijn. In een situatie dat een persoon een 17-jarige vraagt of ze thuis klanten wil ontvangen en die 17-jarige geeft aan dat ze dat wel wil, maar zij vervolgens geen klanten ontvangt, zijn naar het oordeel van het hof die feiten op zich onvoldoende om te spreken van een situatie waarin sprake was van uitbuiting…’
Het openbaar ministerie heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. Nu de Hoge Raad nog geen arrest heeft gewezen, ziet het hof vooralsnog geen aanleiding om af te wijken van de hierboven geformuleerde interpretatie. Dit betekent dat het hof – nu aangeefster (als gevolg van de initiatieven van verdachte) nog geen klanten had ontvangen en er toen ook niet anderszins sprake was van uitbuiting -in casu niet bewezen acht dat gesproken kan worden van een situatie waarin sprake was van uitbuiting, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Het hof merkt daarbij ten overvloede nog op dat, indien het hof dit onderdeel van de tenlastelegging wel bewezen zou hebben verklaard, dit niet van invloed zou zijn geweest op de hoogte van de op te leggen straf, aangezien sprake zou zijn van eendaadse samenloop met het bewezenverklaarde van sub 2.
Ten aanzien van de sub 8 tenlastegelegde handelingen.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging. Uit het dossier is onvoldoende gebleken dat verdachte voordeel heeft genoten uit de seksuele handelingen van aangeefster met een derde.
3.2.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De verklaring van aangeefster, inhoudende dat verdachte degene was die de advertentie op kinky.nl heeft aangemaakt, wordt ondersteund door het telefoongesprek van verdachte met een onbekend gebleven man op 22 mei 2014 om 12:50 uur. Verdachte heeft gedurende dit telefoongesprek verklaard dat ze aangeefster op kinky.nl had gezet. Daarnaast blijkt uit het politieonderzoek dat de advertentie is aangemaakt met het email-adres [email-adres] .
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
zij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 16 mei 2014 t/m 21 mei 2014 te Groningen
en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren op 19 juli 1996,
(telkens)heeft/
hebbengeworven en/
of vervoerd en/of overgebracht en/ofgehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(telkens) een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren op 19 juli 1996, ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die ander, te weten die [slachtoffer] , geboren op 19 juli 1996, enige handelingen, heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handeling(en), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft verdachte
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij weg moest gaan bij [medeverdachte] en dat zij, verdachte, met die [slachtoffer] wilde samenwerken in de prostitutie en/
of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij in de woning van verdachte, mocht/kon verblijven en (tevens) in die woning klanten kon ontvangen en/
of
- die [slachtoffer] heeft meegenomen naar haar woning van waaruit de prostitutie werd uitgeoefend en/of kon worden uitgeoefend en/
of
- die [slachtoffer] een nieuwe simkaart heeft verschaft voor haar werktelefoon en/
of
- ( een) seksadvertentie(s) voor/van die [slachtoffer] gemaakt op internet (op Kinky.nl), onder de werknaam Bonita en/
of
- allerhande materialen welke gebruikt worden in de prostitutie (waaronder condooms, glijmiddel) ter beschikking gesteld aan die [slachtoffer] en/of
- één of meerdere klant(en) voor die [slachtoffer] geregeld waarmee die [slachtoffer] (al dan niet samen met verdachte) seks heeft gehad en/of seksuele handelingen heeft verricht
- die [slachtoffer] bewogen om een gedeelte van het verdiende geld aan haar, verdachte, af te geven door prijsafspraken met haar te maken, hieruit bestaande dat die [slachtoffer] 40% van haar inkomsten uit de prostitutie moest afstaan aan verdachte;
2:
zij in
of omstreeksde periode van 18 t/m 21 mei 2014 te Groningen,
in elk geval in Nederland, een afbeelding, heeft verspreid en
aangebodenopenlijk tentoongesteld,
in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,door het plaatsen van die afbeelding in een seksadvertentie op de website Kinky.nl,
althans door het versturen van deze afbeelding naar de beheerders van de website Kinky.nl,terwijl op die afbeelding
(en)(een) seksuele gedraging
(en)zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging bestond uit:
het
geheel ofgedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon
gekleed en/of opgemaakt is en/ofin een (erotisch getinte) houding poseert
die niet bij haar leeftijd past en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden(waarbij) de afbeelding
(en) (aldus)een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/
ofstrekt tot seksuele prikkeling;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en openlijk tentoonstellen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Door de advocaat-generaal is gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 163 voorwaardelijk en een werkstraf van 100 uur te vervangen door 50 dagen hechtenis in geval de werkstraf niet wordt verricht.
De raadsman heeft bepleit een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest en in geval van een voorwaardelijke straf de proeftijd te beperken.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Hierbij heeft het hof gelet op de rapportages van de reclassering van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering van 8 juni 2016 en 30 mei 2018. In het rapport van 8 juni 2016 wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep eveneens verzocht om toepassing van het jeugdstrafrecht.
Het hof stelt voorop dat verdachte ten tijde van het plegen van het delict negentien jaar oud was, zodat in beginsel het meerderjarigenstrafrecht van toepassing is. Bij de beantwoording van de vraag of in het onderhavige geval aanleiding bestaat het jeugdstrafrecht toe te passen, dient beoordeeld te worden of daartoe bijzondere aanleiding bestaat gelet op de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Het hof merkt in dit verband op dat in de rapporten niet wordt gesproken van een ontwikkelingsachterstand van verdachte noch wordt daarin aangegeven dat verdachte in plaats van iemand van negentien jaar ten tijde van de delicten als veel jonger, in ieder geval duidelijk onder de achttien jaar, zou moeten worden aangemerkt. Gelet hierop ziet het hof in de door de rapporteurs geschetste persoonlijkheid van verdachte als ook in de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan onvoldoende grond om het jeugdstrafrecht toe te passen en zal het hof, anders dan door de rapporteur is geadviseerd, verdachte bestraffen volgens het meerderjarigenstrafrecht.
Bij het bepalen van de straf voor mensenhandel gaat het hof uit van de strafdoeleinden, te weten de vergelding, speciale en generale preventie.
In verband met die strafdoeleinden acht het hof voor strafoplegging in mensenhandel in het algemeen de volgende omstandigheden van belang:
- de periode waarin sprake is geweest van uitbuiting;
- het aantal slachtoffers dat is uitgebuit;
- de omstandigheid dat sprake is van een georganiseerd verband;
- de wijze (zoals de mate van geweld) waarop het slachtoffer is gedwongen/bewogen de prostitutiewerkzaamheden te doen;
- de leeftijd en/of kwetsbaarheid van het slachtoffer;
- het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;
- de werkzaamheden die verricht moesten worden;
- de werkomstandigheden (werken op straat of binnen, werken tijdens ziekte en zwangerschap, zonder condoom);
- de hoeveelheid geld die werd afgedragen;
- het percentage van de verdiensten dat moest worden afgedragen;
- overige omstandigheden zoals gedwongen abortus, tatoeages en borstvergrotingen;
- de rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol of was hij ‘slechts’ faciliterend);
- de houding van de verdachte (heeft hij inzicht getoond in het kwalijke van zijn gedrag);
- relevante recidive.
Het hof heeft bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het werven en huisvesten van een minderjarige prostituee. Mensenhandel, waaronder het profiteren van jeugdprostitutie, is een ernstig strafbaar feit. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een omgeving waar zij zich veilig kunnen ontwikkelen, ook op seksueel gebied. Gezien hun jeugdige leeftijd kan van hen niet worden verwacht dat zij zelf voldoende in staat zijn hun
seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.
Zij behoeven zo veel mogelijk bescherming en inbreuken op die persoonlijke levenssfeer en seksuele integriteit rechtvaardigen derhalve in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Ten aanzien van de hierboven genoemde voor de strafmaat van mensenhandel relevante omstandigheden geldt (in het voordeel van verdachte) dat sprake was van een zeer korte periode en (weliswaar dankzij het ingrijpen van de politie) dat de handelingen van verdachte niet geleid hebben tot klantcontacten. Hetgeen bewezen is verklaard betreft ‘slechts’ de voorbereidingsfase van uitbuiting.
Verdachte heeft zich daarnaast ook nog schuldig gemaakt aan het verspreiden en openlijk tentoonstellen van een kinder-pornografische afbeelding. Het is inmiddels een feit van algemene bekendheid dat het langdurig circuleren van dit soort foto’s op internet en sociale media niet of nauwelijks kan worden tegengegaan en dat slachtoffers daarvan nog heel lang de schadelijke gevolgen kunnen ondervinden. Met name voor minderjarigen/jeugdigen is dit zeer nadelig voor een zo gunstig mogelijke ontwikkeling.
Ten voordele van verdachte heeft het hof acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 mei 2018, waaruit blijkt dat zij niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld, en de positieve ontwikkeling die verdachte de afgelopen periode heeft doorgemaakt zoals, onder meer, blijkt uit de reclasseringsadviezen van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering van 8 juni 2016 en 30 mei 2018.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 163 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar, en een taakstraf van 80 uren passend en geboden is. Het hof heeft hierbij tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep door verdachte op 18 december 2015 tot aan de dag van de uitspraak van het hof zijn ruim twee jaren verstreken. Het hof zal bij de strafoplegging rekening houden met deze overschrijding van de redelijke termijn in die zin dat een taakstraf voor de duur van 100 uren passend en geboden zou worden geacht indien de schending niet had plaatsgevonden
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
163 (honderddrieënzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. H.L. Stuiver, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 15 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Stuiver is buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen