Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.De vaststaande feiten
- werd door de verschenen persoon sub 1.b in eigendom verkregen (...)
1.De motivering van de beslissing
‘uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen’. [appellante] stelt daar tegenover dat het de bedoeling van partijen is geweest om de notariële akte slechts als vangnet te laten dienen voor de concrete geldleningsovereenkomst van 15 september 2009 van € 265.000 en dus niet voor latere, aanvullende geldleningen. Zij wijst er daarbij op dat de hypotheekakte van één geldlening spreekt en dat de hypotheeksom € 265.000 bedraagt. Zij beroept zich voorts op de brief van 15 september 2009 van [bedrijf] aan [geïntimeerde] (rov. 2.4) en op een (door [geïntimeerde] betwiste) brief van diezelfde datum van [bedrijf] aan [appellante] waarin staat dat de extra zekerheid van een hypothecaire zekerheidstelling alleen ten behoeve van de lening van € 265.000 wordt verstrekt. [appellante] verwijst in dit verband voorts naar de schriftelijke verklaring van de betrokken notaris van 20 februari 2012 (rov. 2.9).
1.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, hij die stukken op de roldatum
6 maart 2018in het geding dient te brengen,
Walburgstraat 2-4 te Arnhemen wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op
20 februari 2018waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;