Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezamenlijk gezag over twee minderjarigen, geboren in 2010. De ouders, de vader en de moeder, zijn gescheiden en hebben sinds de geboorte van de kinderen een conflictueuze relatie. De vader heeft sinds de scheiding nauwelijks contact met de kinderen gehad, en eerdere verzoeken tot eenhoofdig gezag zijn afgewezen. De moeder heeft in het verleden meerdere aangiftes gedaan tegen de vader wegens bedreiging, wat heeft geleid tot betrokkenheid van hulpinstanties.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over de kinderen, wat heeft geleid tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag onwerkbaar is. De vader heeft herhaaldelijk hulpverlening afgewezen en er is geen vertrouwen dat hij in de toekomst zal veranderen. De moeder heeft inmiddels een stabiele situatie gevonden voor de kinderen in [B], waar zij meer rust ervaart. Het hof oordeelt dat het beëindigen van het gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is, en dat de moeder alleen belast wordt met het ouderlijk gezag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.