In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep in een vrijwaringszaak tussen de maatschap MTS en Liander N.V. De procedure is gestart met een tussenarrest op 31 juli 2018, waarin de appellanten, de maatschap MTS, zijn toegelaten tot bewijs door het horen van getuigen. Echter, op 26 november 2018 hebben de appellanten besloten af te zien van het geplande getuigenverhoor op 4 december 2018. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald.
In de verdere beoordeling van het hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellanten behandeld. De grieven 1 en 3 zijn verworpen, waarbij het hof zich heeft gehouden aan de overwegingen uit het tussenarrest, met name met betrekking tot de bewijsopdracht en de bewijslastverdeling. Grief 2, die betrekking had op het bewijs, is eveneens afgewezen omdat de appellanten niet zijn geslaagd in het leveren van het opgedragen bewijs. Grief 4, waarin de appellanten aanvoerden dat Liander in het ongelijk had moeten worden gesteld, is ook verworpen. Het hof heeft geoordeeld dat de appellanten terecht zijn veroordeeld in de proceskosten van Liander.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep zijn vastgesteld op € 716,00 voor griffierecht en € 759,00 voor het salaris van de advocaat. Het arrest is uitgesproken op 18 december 2018 door de rechters E.J. van Sandick, P.P.M. Rousseau en R.F. Groos, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.