Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte heeft de feiten 3 en 10 bekend en de overige feiten ontkend. De raadsman heeft vervolgens de vrijspraak bepleit van de feiten 2, 5, 7 en 9.
Complottheorie en betrouwbaarheid verklaringen aangeefsters
Het door de verdediging naar voren gebrachte valt uiteen in twee hoofdpunten.
De aangeefsters hebben samen bedacht om verdachte van verkrachtingen te beschuldigen, terwijl dit niet is gebeurd. Dit heeft plaatsgevonden op initiatief van [slachtoffer 1] omdat zij door de verdachte was geslagen. De andere meisjes steunen haar en doen ook aangifte tegen verdachte.
2. Onbetrouwbare verklaringen van aangeefsters:
De verklaringen van aangeefsters lopen uiteen, zij verklaren niet consistent en kunnen weinig vertellen over de details van de omstandigheden waaronder het zou hebben plaatsgevonden. [slachtoffer 1] verklaart zelfs twee keer dat het allemaal gelogen is en de aangiftes vals zijn.
Gelet op dit betoog heeft de raadsman ook naar voren gebracht dat door een deskundige onderzoek gedaan zou moeten worden naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters en van getuige [slachtoffer 1] en dat getuige [slachtoffer 1] in ieder geval bevraagd zou moeten worden over haar wisselende verklaringen. Hij heeft deze onderzoekswensen ook ter zitting van het hof van 4 december 2018 naar voren gebracht.
Het hof overweegt het volgende.
1. Met betrekking tot de complottheorie
Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen blijkt onder meer het volgende:
Op 11 augustus 2016 komt [slachtoffer 3] , toen 16 jaar oud, bij de politie terecht naar aanleiding van een verkrachting door drie mannen, waarvan zij zegt het slachtoffer te zijn geworden. In haar verklaring geeft zij ook aan dat zij op dinsdagavond 9 augustus 2016 onder invloed van veel drank seks heeft gehad met [verdachte] (verdachte) (dossierpagina 234). Verdachte gebruikte geen condoom. De drie mannen die haar op 11 augustus hebben verkracht gebruikten wel een condoom.
Op 4 oktober 2016 vindt in [locatie 2] , de instelling waar [slachtoffer 3] verblijft, een gesprek plaats tussen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] geeft dan aan aangifte te willen doen tegen verdachte en ook tegen de drie andere mannen (dossierpagina 243).
Op 11 oktober 2016 omstreeks 14:00 uur meldt [slachtoffer 2] , toen 13 jaar oud, zich op het politiebureau aan [straat 1] in [gemeente] en verklaart aangifte te willen doen van verkrachting door verdachte.
Even later ziet verbalisant [verbalisant 3] [slachtoffer 1] en [getuige 1] aan komen lopen in de hal van het politiebureau. [getuige 1] heeft in haar tas de gasrevolver van verdachte en komt deze inleveren bij de politie. Ook verklaart zij dat zij wetenschap heeft dat verdachte een dertienjarig meisje heeft verkracht. (dossierpagina 217).
[slachtoffer 1] heeft op 11 oktober 2016, apart van [getuige 1] , een gesprek bij de politie. Zij verklaart dat zij naar het politiebureau is gekomen om papieren op te halen in verband met een winkeldiefstal die zij de vorige dag had gepleegd. [getuige 1] en [slachtoffer 2] besloten met haar mee te gaan naar het bureau om aangifte te doen tegen verdachte. Nu zij toch naar het politiebureau ging voor de papieren, wil zij ook over verdachte verklaren. Als zij niet voor de papieren naar het politiebureau had gemoeten, was zij niet naar het bureau gekomen om over verdachte te praten, aldus [slachtoffer 1] (dossierpagina 228).
Zij verklaart door verdachte te zijn mishandeld en verkracht en verklaart dat verdachte ook andere meisjes heeft misbruikt en verkracht, onder andere [slachtoffer 2] . Met elk meisje dat bij verdachte over de vloer kwam, heeft verdachte seks gehad, aldus [slachtoffer 1] .
Op 12 oktober 2016 wordt [slachtoffer 1] nader gehoord in een studioverhoor. Zij verklaart dan geen aangifte te willen doen tegen verdachte, omdat zij persoonlijk niet zoveel problemen met verdachte heeft. Zij woont met hem samen, is vrijwillig bij hem en zij is van hem in verwachting. Hij is dus de vader van haar kind (dossierpagina 505 e.v.). Zij vindt het wel goed dat de andere meisjes aangifte doen tegen verdachte, dat is namelijk anders dan bij haar. Zij geeft ook aan dat zij geen getuigenverklaring tegen [verdachte] over de andere meisjes wil afleggen. Zij vindt het wel goed dat [slachtoffer 2] dat wel gedaan heeft. [slachtoffer 2] is dertien, dat is een ander verhaal.
Op 4 januari 2017 gaan twee zedenrechercheurs langs bij [slachtoffer 1] om haar uit te nodigen voor een nader verhoor. Zij verklaart dan dat het allemaal anders was dan de andere meisjes hadden verteld en dat zij er niets meer mee te maken wilde hebben. Uiteindelijk stemt zij in met een studioverhoor op 12 januari 2017 (dossierpagina 309).
Op 12 januari 2017 wordt [slachtoffer 1] gehoord. Zij geeft de verhorende verbalisanten aan dat ze met haar advocaat gepraat heeft en dat ze geen verklaring of verhoor wil. Zij verklaart dat zij door de andere meisjes die aangifte hebben gedaan tegen verdachte, wordt beschuldigd van ‘wijvenhandel’. Zij verklaart dat die meisjes niet de waarheid spreken. De meisjes zijn niet verkracht door verdachte, aldus [slachtoffer 1] .
Op 4 juli 2017 wordt [slachtoffer 1] gehoord bij de rechter-commissaris. Dan verklaart zij dat verdachte wel meisjes heeft verkracht, onder andere [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . Zij was daar zelf bij en heeft dat gezien, aldus [slachtoffer 1] .
Het hof stelt vast dat [slachtoffer 1] nogal wisselend heeft verklaard. De ene keer belastend de andere keer ontlastend voor verdachte. Zij verklaart wel steeds dat zij geen aangifte tegen verdachte wil doen. Daar is zij consequent in. Ook de eerste keer dat zij belastend verklaart over verdachte, geeft zij aan dat zij eigenlijk om een andere reden op het politiebureau is gekomen (namelijk papieren ophalen in verband met een eerder gepleegde winkeldiefstal).
De stelling van de verdediging dat er sprake is van een complot/wraakplan tegen verdachte waarbij [slachtoffer 1] een belangrijke rol speelt past niet bij het feit dat zij op geen enkel moment aangifte tegen hem wil doen en ook om een andere reden naar het politiebureau ging. Bovendien verklaart [slachtoffer 3] al veel eerder belastend richting verdachte, al voordat er sprake was van mishandeling van [slachtoffer 1] door verdachte. Deze stelling dat er sprake was van een complot wordt dan ook verworpen door het hof.
2. Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters en [slachtoffer 1]
Het hof stelt voorts met de raadsman en de rechtbank vast dat de verklaringen van de aangeefsters [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] niet eenduidig zijn. Zij hebben wel alle drie een bijzonder en specifiek verhaal. Het zijn authentieke verklaringen. Het betreffen bovendien jonge meisjes die tijdens de gepleegde feiten onder invloed waren van alcohol en verdovende middelen. Het ligt dan in de rede dat het moeilijk is om alle feiten en omstandigheden goed te reproduceren.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat deze aanwezige inconsistenties en tegenstrijdigheden de belangrijke kernpunten van hun beschuldigingen niet raken. Bovendien vinden de verklaringen op cruciale onderdelen bevestiging in andere bewijsmiddelen in het dossier.
Het hof twijfelt niet aan de verklaringen van aangeefsters [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en ziet geen noodzaak om onderzoek te laten doen naar de betrouwbaarheid daarvan, ook niet door hetgeen door de raadsman daaromtrent naar voren is gebracht. Deze aangeefsters zijn allemaal bij de rechter-commissaris gehoord en de verdediging heeft het ondervragingsrecht kunnen uitoefenen ook op de onderwerpen waarop het verzoek om ze nogmaals te horen, is gegrond. Het verweer omtrent de betrouwbaarheid van deze verklaringen wordt derhalve verworpen. Op dezelfde gronden wordt het verzoek van de raadsman afgewezen om de verklaringen van aangeefsters op betrouwbaarheid te laten onderzoeken door een deskundige, nu het hof van de noodzaak daartoe niet is gebleken.
[slachtoffer 1] heeft, zoals eerder overwogen, afwisselend belastend en ontlastend verklaard. Zij heeft nooit aangifte tegen verdachte willen doen.
Voor zover zij belastend voor verdachte heeft verklaard met betrekking tot het ten laste gelegde over de aangeefsters [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , wordt haar verklaring als ondersteunend bewijs gebruikt en vindt de verklaring van aangeefsters bovendien steun in ander bewijs. Daarom kunnen de belastende verklaringen van [slachtoffer 1] – hoewel met behoedzaamheid beschouwd – voor het bewijs worden gebezigd.
Nu de belastende verklaringen van [slachtoffer 1] met behoedzaamheid worden beschouwd en alleen voor het bewijs worden gebezigd op die onderdelen die worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, ziet het hof geen noodzaak om [slachtoffer 1] nogmaals te horen. Het hof betrekt hierbij dat [slachtoffer 1] al bij de rechtbank door de rechter-commissaris is gehoord. Dat er toen een andere raadsman was is op zichzelf geen grond om opnieuw te horen en het hof constateert verder dat [slachtoffer 1] door de raadsman toen ook al is bevraagd over de wijze waarop haar verklaringen bij de politie tot stand zijn gekomen. Het verzoek van de raadsman tot het nogmaals horen van [slachtoffer 1] wordt derhalve afgewezen. Op dezelfde gronden wordt het verzoek van de raadsman afgewezen om de verklaringen van [slachtoffer 1] op betrouwbaarheid te laten onderzoeken door een deskundige, nu het hof van de noodzaak daartoe niet is gebleken.
Met betrekking tot feit 2
Dat het onder 2 ten laste gelegde door verdachte is begaan, vindt slechts steun in de belastende verklaringen van [slachtoffer 1] . Hetgeen overigens als ondersteunend bewijs aanwezig is, is informatie die getuigen hebben gehoord van [slachtoffer 1] . Van belang is ook dat [slachtoffer 1] nooit aangifte heeft gedaan tegen verdachte. Het hof stelt vast dat er naast [slachtoffer 1] geen getuige is die uit eigen waarneming over het onder 2 ten laste gelegde heeft verklaard. Ook technisch bewijs is niet aanwezig. Verdachte heeft ontkend [slachtoffer 1] te hebben verkracht.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden.
Met betrekking tot feit 3
Het hof volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. het naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2016, opgenomen op pagina 113 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016285265 d.d. 9 februari 2017, inhoudende het relaas van verbalisanten.
2. de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van het gerechtshof op 4 december 2018 voor zover inhoudende: Ik heb [slachtoffer 1] op 10 oktober 2016 in het gezicht geslagen.
Met betrekking tot feit 5 primair
De hieronder weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen levert op de redengevende feiten en omstandigheden, op grond waarvan het hof bewezen acht en de overtuiging heeft verkregen, dat verdachte het onder 5 primair ten laste gelegde heeft begaan.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 22 december 2016, opgenomen dossierpagina 206 e.v., inhoudende als verklaring van [naam] :
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] . [slachtoffer 2] vindt het moeilijk om er over te praten. Ze is bij de huisarts geweest voor een zwangerschapstest en soa-test in verband met [verdachte] . Als ik vraag of ze verkracht is dan zegt ze ja. Wat ik hoorde, dat hij haar beetpakte en zij toen verstijfde van angst. Maar als ik doorvraag dan stokt het verhaal. Ik heb nog gevraagd of hij "in" haar is geweest en dan zegt ze, ja. Maar ze wil er verder niet over praten. Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] .
[slachtoffer 2] zei dat er twee keer iets is gebeurd. Een keer was toen ze bij hem ging schuilen voor de regen. [slachtoffer 2] was bevriend met [slachtoffer 1] , ze kennen elkaar van [locatie 2] . [slachtoffer 2] ging dan samen met [slachtoffer 1] naar de woning van [verdachte] . [slachtoffer 2] zit op [school] , een school voor kinderen die extra begeleiding nodig hebben.
[slachtoffer 1] zei: "Helaas voor [slachtoffer 2] is er wel wat gebeurd." [slachtoffer 1] zou hem nog weggeduwd hebben maar hij duwde terug.
V: Wanneer is dit gebeuren met [verdachte] en [slachtoffer 2] gebeurd?
A: Ik denk juli of september. Ik heb nog van [slachtoffer 2] gehoord dat [verdachte] tegen haar had gezegd dat ze niets mocht vertellen want anders wist hij haar, mij en haar broer wel te vinden. Het heeft diepe wonden achter gelaten bij [slachtoffer 2] . Voorheen was [slachtoffer 2] veel ondernemender en vrolijker. [slachtoffer 2] is ook angstiger geworden voor aanrakingen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 96 e.v., inhoudende als relaas van verbalisant:
Onderstaande is een - naar het hof heeft vastgesteld adequate - samenvatting van het studioverhoor met aangeefster [slachtoffer 2] welke op 12 oktober 2016 heeft plaatsgevonden in een kindvriendelijke verhoorstudio.
V = vraag studioverhoorder
A = antwoord [slachtoffer 2] .
O = opmerking verbalisant
A: Ik denk dat ik [verdachte] rond mei/juni heb leren kennen. Alle aanrandingen waren in zijn huis.
V: Wat versta jij onder aanranding
A: Daar beneden aanzitten, kut.
V: Waarmee zit hij aan je kut?
A: Met zijn vingers.
V: Wat doet hij met zijn vingers bij jouw kut?
A: Ik kan het niet zeggen.
V: Wil je het opschrijven?
O: [slachtoffer 2] schrijft op "vingeren".
V: Wat deed hij dan met zijn vingers?
O: [slachtoffer 2] schrijft op: met zijn vinger in me kut.
V: Wat doet die vinger dan?
A: Bewegen.
V: Hoe vaak heeft hij dit gedaan, met zijn vinger in jouw kut heen en weer bewogen?
A: Drie keer.
V: Waar was je de eerste keer?
A: Op zijn bank in zijn woning. Ik had toen een joggingbroek en trui aan.
V: Hoe kon hij met zijn hand in jouw broek komen?
A: Mijn broek zat losjes, en ging bovenlangs bij broek naar binnen, ook aan de bovenkant van de onderbroek. Door alle trauma's dan verstijf ik. Of ik ga knock-out, of ik verstijf of trauma's komen boven. [slachtoffer 1] en ik lagen een keer op bed en hij kwam erbij liggen.
V: Heb je [slachtoffer 1] het wel verteld?
A: Op het bed heb ik gelijk verteld, daarna ben ik er niet meer geweest.
V: Hoe reageerde jij?
A: Ik moest hem per se aankijken, hij pakte mijn hoofd vast met zijn hand.
V: Ik schrijf op, wat bedoel je met verkrachting?
O: [slachtoffer 2] schrijft op, zijn piemel in me kut bewegen.
V: Hoe kon hij dit doen?
A: Hij hield mijn handen vast met zijn handen. Hij duwt mij op bed, op mijn rug. Hij heeft mijn broek uit gedaan, niet helemaal uit. Hij zei: "Kijk me aan", schreeuwend.
V: Want?
A: Anders zou hij me slaan. Hij keek me dreigend aan. Ik reageerde geschrokken. Hij kon dat zien. Ik probeerde hem weg te duwen. Ik probeerde me los te wurmen. Dat lukte een keer met een hand. Daarna pakte hij mijn hand weer. Ik zei "stop". Hij reageerde niet. Het stopte als [slachtoffer 1] klaar was met douchen. Zij klopte dan op de deur. De deur zat op slot, die deed hij toen open.
Ik zal eerlijk zeggen we hadden toen allebei gedronken. Toen was [slachtoffer 1] er wel bij. Bij die verkrachting, eerst ging hij met zijn vingers daar zitten, toen ging hij op me liggen, toen verstijfde ik. [slachtoffer 1] en ik zaten met een deken over ons heen en hij ging tussen ons in zitten. Hij trok deken van ons af en ging zitten en deed deken weer over ons heen, hij ook, hij zat in het midden, toen deed hij dat bij mij.
V: Wat zei hij dan?
A: Dan ga ik je achter het raam trappen, daar bedreigde hij mij mee. Als je dit niet doet, seks, ga ik je slaan. Je moet naar me luisteren anders maak ik jou en je familie dood. Ik maak je kapot, ik laat je neuken, dat soort dingen. Kom hier, doe dit doe dat. Ik was wel geschrokken, ik was ook bang. Hij is groot en tilt je met een hand op. Hij heeft me geduwd en bij de keel gegrepen, ik kreeg geen adem. Dit gebeurde in zijn huis.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 september 2017, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] :
Zelf blowde ik wel, dat wil zeggen weed en hash. Ik dronk ook wel alcohol. Zowel de weed, de hash als de alcohol waren daar aanwezig en ik mocht er gebruik van maken. [verdachte] zei wel eens dat hij iets met mij wilde. En dan bedoel ik seks. Dan probeerde hij dingen bij me. Hij zeurde erover. Ik moest bij hem komen liggen. Ik wilde dat echter niet en dat zei ik ook. U vraagt mij waarom ik toch bij [verdachte] bleef komen terwijl mij die vragen werden gesteld. Ik had een kutperiode in [locatie 2] , ik wilde graag uit de groep weg zijn. Bij [verdachte] had ik mijn vrijheid. Ik had er onderdak.
Er is wel onvrijwillig het een en ander gebeurd. Ik heb 2 keer seks met hem gehad. Een keer of 3 heeft hij me betast terwijl ik dat niet wilde. Ik wil benadrukken dat ik het erg moeilijk vind om het hierover te hebben en dat ik dit hele verhoor enorm moeilijk vind.
[slachtoffer 1] was bij de eerste keer. Ik heb toen gedronken van 81% rum en ik was op een bepaald moment onder invloed van deze drank. Ik kan me niet precies herinneren hoe het allemaal is gegaan maar ik weet nog dat [verdachte] boven op me kwam liggen. Ik was dronken en het staat me niet bij of ik me heb verzet tegen hem. Ik herinner me dat hij zijn broek los had. Ik weet dat hij bij me is binnen geweest met zijn geslacht. Dat was in mijn kut. De beelden staan me nog voor de ogen. Na die tijd vertelde [verdachte] mij dat hij de morning-afterpil voor me wilde kopen. Ik weet nog dat ik niet zwanger wilde worden, ik was immers 12, 13 jaar oud.
De tweede keer was ook bij [verdachte] in zijn kamer. [verdachte] lag op bed. [slachtoffer 1] was gaan douchen. [verdachte] zat te zeuren dat ik bij hem op bed moest komen zitten. Ik verstijfde helemaal toen hij me aanraakte. Hij trok mij naar zich toe. Volgens mij had ik geblowd want dat deed ik behoorlijk veel in die tijd. Ik herinner me dat hij mijn broek uittrok en daarna ook mijn onderbroek. Ik herinner me dat hij ook toen bij me is binnengedrongen net als die eerste keer. Hij deed zijn penis in mijn vagina. Toen de seks klaar was kwam [slachtoffer 1] onder de douche vandaan. Ik ben met [slachtoffer 1] naar buiten gegaan en daar heb ik haar verteld wat er was gebeurd. Los van deze 2 keer heeft [verdachte] mij ook een paar keer geprobeerd aan te raken, in mijn kruis. Zo zat ik een keer met [slachtoffer 1] naar een film te kijken en dan greep hij me onverwacht tussen de benen. Hij deed dan zijn hand onder de dekens en raakte mij aan. Dit is een keer of 3 zo gegaan. [verdachte] woonde aan [straat 2] .
U vertelt mij dat mijn moeder het woord verkrachting heeft gebruikt. Nou dat vind ik wel een heftig woord. De rechtercommissaris houdt de getuige voor dat het bij verkrachting gaat om seksueel binnendringen zonder instemming. Dat was het wel. Ik wilde het niet.
U vraagt mij of [verdachte] wellicht kan hebben gedacht dat het vrijwillig was. Hij wist echt wel
dat het dat niet was. Hij wist ook wel dat ik beïnvloedbaar en onzeker was. Ik heb vaak genoeg nee gezegd en laten merken dat ik niet wilde.
We hebben het eerder gehad over bij het kruis pakken. Dat duurde echter allemaal wel wat langer. Het was niet een keer betasten. Het was echt vingeren. Zo heb ik dat ook bedoeld.
Ik ben inderdaad bij de huisarts geweest voor een zwangerschapstest en een soa-test.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 11 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 228 e.v., inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 11 oktober 2016 hadden wij een gesprek met [slachtoffer 1] . Het ging over seksueel misbruik van onder andere [slachtoffer 2] door [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1971 te [geboorteplaats] , wonende te [gemeente] , roepnaam: [verdachte] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 12 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 113 e.v., inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 12 oktober 2016 uur werd gehoord: [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] zegt dat er twee keer iets was met [slachtoffer 2] , dat was echt ziek. [slachtoffer 1] zegt dat er één keer iets was waar [slachtoffer 2] nog niets over had verteld. Een andere keer zat ze er naast. Hij was toen aan het ouwehoeren met haar. [slachtoffer 1] zegt dat ze niet weet wat hij deed onder de dekens, maar dat ze zeker weet dat hij haar eerst is gaan vingeren en dat hij daarna op haar zat. Het gebeurde in het huis van [verdachte] . [slachtoffer 1] zegt dat ze niet wist of hij [slachtoffer 2] serieus neukte, maar dat ze weet dat het gewoon zo is. Ze kon dat weten omdat hij boven op haar was, dat het bed bewoog en dat [verdachte] bewoog. [slachtoffer 2] was in shock en [slachtoffer 1] zegt dat ze dan genoeg weet, en dat hij dan bezig is met neuken. Met neuken bedoelt [slachtoffer 1] seks, waarbij zijn geslachtsdeel in haar geslachtsdeel gaat. Hij was boven en zij was onder. [slachtoffer 2] leek verstijfd volgens [slachtoffer 1] en ze viel in shock. [slachtoffer 1] doet dan voor met haar ogen dat [slachtoffer 2] met hele grote ogen keek. Volgens [slachtoffer 1] duurde het drie of vijf seconden. [slachtoffer 2] stak haar handen naar [slachtoffer 1] uit. Later heeft [slachtoffer 2] aan [slachtoffer 1] verteld hoe ze het ervaren heeft en dat vond [slachtoffer 1] wel erg. Het voorval is een paar maanden geleden gebeurd.
Aan [slachtoffer 1] wordt gevraagd naar de dingen die worden gegeven door [verdachte] . Dat noemt [slachtoffer 1] omkopen. Zo van als je ashie van mij krijgt dan mag ik je neuken. Hij zegt dan ook "Kom hier, ik ga je neuken". Zo zegt [verdachte] ook: "Ik geef je alles als ik je mag neuken" Volgens [slachtoffer 1] zegt [verdachte] dat ook tegen [slachtoffer 2] . [verdachte] zegt dat als hij je mag neuken dat hij dan alles over te zeggen heeft.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 juli 2017, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik zag dat [slachtoffer 2] onderop lag en [verdachte] bovenop. Er lag een deken overheen en ik zag dat [slachtoffer 2] in shock was. Ze heeft me later verteld wat er precies gebeurde en ik heb bij [verdachte]
neukbewegingen gezien. Zoals gezegd, [slachtoffer 2] was in shock en ze vroeg me om hulp. Dat
deed ze niet met woorden, ze keek me aan. Ik ken [slachtoffer 2] goed, en ik zag dat het tegen haar
zin was. Het heeft al met al niet zo lang geduurd omdat ik [slachtoffer 2] onder [verdachte] vandaan trok.
Ik heb haar weggetrokken. Ik heb wel vaker gezien dat [verdachte] [slachtoffer 2] betastte en dat dat tegen
haar zin was. Ik heb gezien dat ze dan zijn hand weg sloeg.
Met betrekking tot feit 7
De hieronder weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen levert op de redengevende feiten en omstandigheden, op grond waarvan het hof bewezen acht en de overtuiging heeft verkregen, dat verdachte het onder 7 ten laste gelegde heeft begaan.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 augustus 2016, opgenomen op dossierpagina 231 e.v., inhoudende als relaas van verbalisant:
[slachtoffer 3] vertelde mij dat ze op 9 augustus 2016 seks heeft gehad met [verdachte] . Dat was onder invloed van veel drank. Op 10 augustus 2016 heeft ze een morning-afterpil ingenomen.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 31 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 149 e.v., inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
[verdachte] heeft seks met me gehad terwijl ik onder invloed was van drank en drugs. Als ik nuchter was geweest had ik dat nooit gedaan. Ik geef mijn lichaam niet zo snel. Ik ken hem niet/nauwelijks. Ik heb XTC gehad, verder weet ik het niet. Ik weet er nog heel weinig van, het is me vooral verteld allemaal. Wat ik aan alcohol heb gehad weet ik niet.
kwam met het pilletje en die had ik ingenomen. Ik weet niet hoe laat het was, maar toen kreeg ik ook drank, wodka. En wat ik nog weet is dat [slachtoffer 1] aan het cammen was met [getuige 1] . Wat er daarna is gebeurd weet ik niet meer. Die volgende ochtend werd mij verteld dat ik seks had gehad met [verdachte] . Dat ik seks met hem had gehad en dat ik mezelf had bevredigd. Dat ik op de grond lag vertelden ze me.
en [slachtoffer 1] vertelden mij de volgende ochtend dat ik seks met [verdachte] had gehad. We lagen met z'n drieën op bed, was echt raar. Toen ik wakker werd, was ik naakt. [verdachte] gaf mij een morning-afterpil.
Ik was met [getuige 1] aan het appen. Zij vertelde toen dat ze ook dingen had gezien van de avond ervoor. Ze vertelde me dat ze had gezien dat ik veel had gebruikt, dat ik echt ver van de wereld was. Ze zag dat omdat ze de hele tijd met [slachtoffer 1] aan het appen was.
Met seks bedoelen [verdachte] en [slachtoffer 1] dat hij met zijn penis in mijn vagina is geweest.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 18 september 2017, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] :
Die avond heb ik drank en drugs ontvangen van [verdachte] . Ik ben flink onder invloed geraakt. Op een bepaald moment werd het mij zwart voor de ogen en ik weet niet wat er daarna is gebeurd.
De volgende ochtend wilde [verdachte] dat ik een morning-after pil zou slikken. Ik vroeg [verdachte] of hij was klaargekomen in mij. [verdachte] zei dat dat zo was. [slachtoffer 1] vertelde mij dat ze gezien had wat er was gebeurd. Ik had seks met [verdachte] , zo vertelde [slachtoffer 1] mij.
Ik weet wel dat als ik niet onder invloed was geweest, ik die seks niet had willen hebben. De laatste slok drank die ik had genomen, wist ik nog en dat ik toen op bed lag. Daarna werd alles zwart. Ik weet nog dat [verdachte] bovenop mij lag en dat ik geen kant op kon.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van Politie Noord-Nederland d.d. 15 augustus 2016, los gevoegd bij het dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 12 augustus 2016 werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een verkrachting, gepleegd op 11 augustus 2016. Betrokkene [slachtoffer 3] . De zedenset en de daarin verpakte bemonsteringen werden voorzien van SIN ZAAC7598NL. Door mij werden tijdens het onderzoek twee onderbroeken overhandigd door het slachtoffer. Eén van de onderbroeken werd gedragen voor en na de verkrachtingen en werd door mij verpakt en voorzien van SIN AAHT4505NL.
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.02.10.083, d.d. 24 april 2017 opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als haar verklaring:
De bemonsteringen van de anus en de vagina uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC7598NL van het slachtoffer [slachtoffer 3] zijn onderzocht op de aanwezigheid van sperma, speeksel en bloed.
Bemonstering aanwijzing voor spermavloeistof voor DNA-onderzoek veiliggesteld als
rond de anus ja ZAAC7598NL#01
Onderbroek AAHT4505NL van het slachtoffer [slachtoffer 3] is onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof). Aan de bovenzijde en in het midden van het kruis is sperma aangetroffen. Deze locaties zijn bemonsterd en veiliggesteld als AAHT4501NL#02 en #03.
Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek.
SIN Beschrijving DNA-profiel/ Matchkans DNA-profiel
celmateriaal kan afkomstig zijn van
ZAAC7598NL#01 DNA-mengprofiel van minimaal twee kleiner dan 1 op 1 miljard
(met sperma) personen
[slachtoffer 3] en [verdachte]
AAHT4505NL#02 DNA-profiel van een man kleiner dan 1 op 1 miljard*
(met sperma) [verdachte]
* Toelichting: naast sperma dat afkomstig kan zijn van [verdachte] , bevat deze bemonstering ook celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 3] zelf.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 12 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 135 e.v., inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
[slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] met [slachtoffer 3] had geneukt. Ik was met [slachtoffer 1] aan het cammen. [slachtoffer 3] was super dronken. [slachtoffer 3] vingerde zichzelf voor de camera. Dat kon ik zien op de camera.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 november 2016, opgenomen op dossierpagina 306 e.v., inhoudende als relaas van verbalisanten:
Gesproken met [getuige 2] op 17 november 2016. [getuige 2] zegt dat [slachtoffer 3] ook is misbruikt door [verdachte] , hij gebruikt haar om te neuken. Dat heeft [verdachte] haar gezegd.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 8 maart 2017, opgenomen op dossierpagina 35 e.v. van het aanvullend dossier met nummer 2016285265A d.d. 13 maart 2017, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb [slachtoffer 3] een pil gegeven. Ik kwam thuis. Ze was dronken.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 7
De raadsman heeft gesteld dat het spermaspoor op het onderlichaam van [slachtoffer 3] verklaard kan worden door secundaire overdracht via de onderbroek en dat als het hof dat niet aanneemt er nader onderzoek dient plaats te vinden naar dit alternatieve scenario.
Het hof acht nader onderzoek naar het spermaspoor niet noodzakelijk. De onderbroek die blijkens de verklaring van [slachtoffer 3] voor en na de verkrachting is gedragen is onderzocht en de anus en vagina van [slachtoffer 3] is bemonsterd. [slachtoffer 3] had zich niet gedoucht na de verkrachting. Zowel in de onderbroek als rond de anus zat een spermaspoor afkomstig van verdachte. Dit past bij de verklaring van [slachtoffer 3] dat zij is verkracht door verdachte. Bij de door [slachtoffer 3] genoemde eerdere verkrachting door drie andere mannen, hadden de mannen condooms gebruikt. Verdachte had dat niet. Dit stemt precies overeen met de aangetroffen spermasporen. Door de verdediging is gesuggereerd dat [slachtoffer 3] een andere al door iemand anders gedragen onderbroek zou hebben aangetrokken. Voor dit alternatieve scenario wordt echter geen ondersteunend bewijs aangedragen noch aangetroffen in het dossier. Dit verweer wordt bij gemis aan feitelijke grondslag verder niet besproken.
Met betrekking tot feit 9 primair
De hieronder weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen levert op de redengevende feiten en omstandigheden, op grond waarvan het hof bewezen acht en de overtuiging heeft verkregen, dat verdachte het onder 9 primair ten laste gelegde heeft begaan.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 22 november 2016 (in vraag/antwoord vorm), opgenomen op dossierpagina 175 e.v., inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 3] :
Ik kom aangifte doen van verkrachting door [verdachte] . Dit is gebeurd ergens begin juli 2016. Ik heb seks gehad met [verdachte] , ik wilde dat absoluut niet. Hij wist dit ook wel. Ik was daar met [slachtoffer 1] , ik was weggelopen. Met seks bedoel ik dat hij met zijn piemel in mijn vagina zit. [slachtoffer 1] en ik zijn naar [verdachte] gegaan. [slachtoffer 2] was daar ook bij. We gingen eerst wat drinken, whisky en zo. We waren best wel aangeschoten. [verdachte] had een groene Mario pil in zijn hand, hij liet mij dit zien. Ik vroeg wat het was. [verdachte] zei dat het XTC was. Ik zei "bedankt" tegen [verdachte] en nam de pil in. Volgens mij hadden [slachtoffer 1] en ik nog gesnoven. De XTC was uitgewerkt, hierna gingen we weer drinken. [slachtoffer 1] en ik lagen samen op bed. [verdachte] kwam ook naast ons liggen. Hij ging toen aan mij zitten. Ik probeerde hem weg te duwen en zei "nee niet doen". Hij ging bovenop mij liggen en ging seks hebben. Ik verstijfde, ik kreeg het gevoel dat ik niks kon. Terwijl ik onder invloed was voelde ik nog pijn. [verdachte] wist dat ik toen 16 jaar oud was. Ik had [verdachte] zelf verteld hoe oud ik was. Ik vertelde hem dat ik in [locatie 2] woonde en 16 jaar oud was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 oktober 2017, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 4] :
Ik was samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar [verdachte] toe gegaan. We hebben alle 3 alcohol bij hem gedronken, en ook nog geblowd. [verdachte] vertelde dat hij wel XTC in huis had. Hele goeie volgens hem. Die XTC heb ik toen genomen, 1 tabletje. Ik merkte dat het tabletje werkte en ik kwam in mijn eigen wereldje te zitten. Ik had ook nog alcohol gedronken. Ook dat gebeurde op aangeven van [verdachte] . Ik was aangeschoten. [slachtoffer 1] en ik zijn op bed gaan liggen. [verdachte] is toen even weggegaan om speed te halen. Hij kwam met 2 gram speed aanzetten, die had hij gekocht. We hebben beiden speed van hem gehad, waarna [slachtoffer 1] en ik weer op bed zijn gaan liggen. [verdachte] is er bij komen liggen. Hij heeft toen seks met mij gehad, waarbij hij zijn penis in mijn vagina heeft geduwd. Voor de details van wat er toen is gebeurd verwijs ik naar mijn verklaring bij de politie. U vraagt mij of hij gemerkt kan hebben dat ik niet wilde. Ik had de tranen in mijn ogen en ik was aan het trillen van de angst. Ook ben ik enkele keren verstijfd. Ik wou schreeuwen maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Kortom hij moet echt wel hebben gemerkt dat ik niet wilde. Ik denk dat ik door de combinatie van drugs en alcohol mij niet actief heb verzet. Ik kon niet terug naar [locatie 2] , want daar was ik weggelopen. Dat wist [verdachte] ook wel.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 juli 2017, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 1] :
Er is seksueel contact geweest tussen [slachtoffer 4] en [verdachte] waar ik bij was. Het was tegen haar zin. Toen het gebeurde heb ik haar horen zeggen dat ze niet wilde, maar dat boeide [verdachte] niet. Hij deed gewoon zijn zin. Ze zei het met woorden dat ze niet wilde, maar ik heb niet gezien dat ze hem weg duwde. Ik vind het echter duidelijk dat ze niet wilde, ondanks dat ze niet schreeuwde of gilde. Ik weet zo niet meer of er een deken overheen lag, maar het gebeurde vlak naast me.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 96 e.v., inhoudende als relaas van verbalisant:
Onderstaande is een samenvatting van het studioverhoor met [slachtoffer 2] dat op
12 oktober 2016 heeft plaatsgevonden.
V = vraag studioverhoorder
A = antwoord [slachtoffer 2] .
Toen met [slachtoffer 4] (het hof begrijpt: [slachtoffer 4] ) en [verdachte] . Ik zat op de bank, het bed ging tekeer. Lijkt me sterk dat er niks gebeurde. Ik zag hun heen en weer gaan. [slachtoffer 1] en ik zaten toen op de bank. We zagen het matras op en neer gaan.
V: Wat hoorde jij?
A: Hij ademde hard, zij was stil. Hij ademde ook zo toen hij dit mij deed. [slachtoffer 4] zei dat ze het niet leuk vond en dat het was gebeurd.
Met betrekking tot feit 10
Het hof volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank op 9 februari 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 oktober 2016, opgenomen op dossierpagina 216 e.v., inhoudende het relaas van verbalisant;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen van Politie Noord-Nederland d.d. 22 december 2016, opgenomen op dossierpagina 394 e.v., inhoudende het relaas van verbalisant.