Uitspraak
Bescon,
Rojos,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Voor zover in dit hoger beroep van belang, aangevuld met hetgeen verder als onweersproken vast staat en rekening houdend met genoemde grief, kan van het volgende worden uitgegaan.
bijlage Esco-Fluaat);
bijlage
bijlage Fix 10-S);
bijlage Aquafin 1K);
bijlage
bijlage Aquafin-IK);
bijlage Thermopal-SP);
bijlage AS0-EZ6-PIus);
Beslist geen oncontroleerbare warme lucht of verwarmers (gas- en oliebranders) gebruiken.
Artikel 11 van die voorwaarden houdt onder meer het volgende in:
“Refererend aan het onderhoud vandaag tussen u en de heer [F] (..) en het door u ter beschikking gestelde monster informeren wij u als volgt.
De achterzijde van het monster, d.w.z. de afdichtingslaag, poedert enorm en er komt heel veel grijs stof van af. Dit duidt op het zogenaamde verbranden van het cementgebonden materiaal. Dit ontstaat doordat het water, wat absoluut nodig is voor de hydratie van de afdichtingsmortel, te snel en te veel is verdampt c.q. verdwenen. Dit heeft als bijkomstig resultaat dat afdichtingslaag van de ondergrond loslaat.
Dat dit fenomeen zich aan de voorzijde van de afdichtingslaag tegen de stuclaag aan niet voordoet komt waarschijnlijk omdat bij het aanbrengen van de stuclaag er opnieuw water in top van de afdichtingslaag is gekomen waardoor de hydratatie weer op gang is gekomen.
Op dit moment testen wij het door u ter beschikking gestelde monster.
Wanneer hierover iets aanvullend te melden is brengen wij u hierover op de hoogte. (…)”
27 november 2017 als volgt bericht:
Refererend aan het onderhoud tussen u en ondergetekende (…) kunnen wij u als volgt informeren.
Het door u ter beschikking gestelde stuk mortel is aan de achterzijde met water behandeld. Dat wil zeggen nat gemaakt en gedurende een periode van een week nat en vochtig gehouden. Na ca. 14 dagen hebben we geconstateerd dat het gedeelte dat nat is gemaakt en vochtig gehouden, niet meer grijs afgeeft.
Met andere woorden er is geen poedervorming. Het gedeelte dat niet met water is behandeld c.q. is vochtig gehouden, geeft nog steeds grijs af, verpoedert.
Dit betekent dat door toevoeging van water of vocht de niet gehydrateerde cement alsnog is gaan hydrateren. Dit bevestigt dat er sprake is geweest van het zogenaamde “verbranden” van de cementgebonden laag. (…)”
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- voor recht te verklaren dat zij de overeenkomst terecht heeft ontbonden;
- Bescon te veroordelen de koopsom te restitueren, vermeerderd met de wettelijke handelsrente;
- Bescon te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat;
- Bescon te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten.
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
- het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en Rojos alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans deze te ontzeggen;
- Rojos te veroordelen om al hetgeen Bescon ter uitvoering van het bestreden vonnis aan haar heeft voldaan, terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
- Rojos te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente over de (na)kosten.
grieven 1 tot en met 3komt Bescon op tegen het oordeel van de kantonrechter dat Bescon tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, dat haar beroep op artikel 11 lid 4 laatste gedachtestreepje van de algemene voorwaarden faalt en dat Rojos de overeenkomst terecht heeft ontbonden, zodat Bescon gehouden is tot restitutie van de koopsom. De grieven hangen met elkaar samen en zijn bedoeld het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. Het hof zal de grieven dan ook tezamen, thematisch, behandelen en zal daarbij betrekken wat Bescon in de toelichting op de afzonderlijke grieven en in de daaraan voorafgaande inleiding naar voren heeft gebracht.
NJ 2001,79).
De schuldeiser hoeft niet te bewijzen dat de tekortkoming aan de schuldenaar is toe te rekenen: iedere tekortkoming in de nakoming geeft de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (art 6:265 lid 1 BW).
Verder verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar de schade te vergoeden, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend (artikel 6:74 ld 1 BW). De stelplicht en bewijslast van deze uitzonderingen rusten op de schuldenaar (Vgl. ECLI:NL:HR:2018:1810).
Wanneer echter sprake is van een garantie wordt in beginsel niet toegekomen aan een beroep op overmacht.
Bescon, op wie de stelplicht van zodanige omstandigheden rust, heeft in dit verband het volgende aangevoerd. De scheuren bevinden zich aan de bovenkant van de wanden. Het kan daarom niet anders zijn dan dat de aangebrachte 3 mm dunne laag Aquafin-1K afdichtingsmortel is verbrand door de verwarmingsbuis, die langs het plafond loopt en deels is omgeven door een rode mantelbuis. De verwarming moet zijn aangezet of omhoog gedraaid nadat Bescon haar werkzaamheden heeft uitgevoerd. Dat volgt uit de bevindingen van Remmers en [F] . Uit het technisch infoblad dat Bescon met de offerte aan Rojos heeft verstrekt, blijkt dat geen oncontroleerbare warme lucht of verwarmers gebruikt mogen worden tijdens het drogingsproces dat in het algemeen 7 dagen duurt. Van Rojos, een professionele partij, mag worden verwacht dat zij technische infobladen bestudeert en naleeft. Nu de tekortkoming niet aan Bescon kan worden toegerekend, rechtvaardigt deze de ontbinding van de overeenkomst niet, aldus Bescon.
Rojos betwist dan ook dat deze verwarmingsbuis de oorzaak van de problemen is geweest. Mogelijk zijn die veroorzaakt door het feit dat Bescon in afwijking van haar offerte niet de hele oude stuclaag heeft verwijderd. Rojos betwist ook de bevindingen van Remmers en [F] . Zij zijn nimmer ter plaatse geweest. Het stukje mortel dat zij onderzocht hebben – kennelijk pas in het najaar van 2017 – hoeft helemaal niet uit de kelder afkomstig te zijn.
De door Remmers genoemde mogelijke oorzaken hebben zich geen van alle voorgedaan.
Bescon stelt ten onrechte dat Rojos als professionele partij moet worden aangemerkt.
Rojos weet niet hoe het afdichten van kelders technisch in zijn werk gaat. Daarvoor heeft zij nu juist Bescon ingeschakeld, aldus Rojos.
Bescon stelt dat de laag Aquafin-1k door ‘een plotselinge externe warmtebron (een warme verwarmingsbuis)’ is verbrand hetgeen volgt (1) uit de omstandigheid dat de scheuren zich uitsluitend aan de bovenzijde van de wanden bevinden en (2) uit de bevindingen van Remmers en [F] . Indien deze stelling van Bescon juist is, kan worden gesproken van een gebrek in de uitvoering dat is veroorzaakt door niet aan Bescon toe te rekenen omstandigheden. Onderzocht zal dus worden of de stelling juist is.
De locatie van de gefotografeerde scheuren valt daaruit immers niet af te leiden. De foto’s die bij het proces-verbaal van bevindingen zijn gevoegd (productie 2 bij cvr) en het filmpje dat Rojos als productie 2 bij tweede akteverzoek ter gelegenheid van de comparitie van partijen in hoger beroep in het geding heeft gebracht, laten daarentegen scheuren zien die zich over grotere delen van de wanden uitstrekken, zoals Rojos heeft gesteld.
Een jaar later, in haar brief van 31 oktober 2017, schrijft Remmers over een haar getoond monster waarvan de achterkant poedert, hetgeen duidt op verbranding. [F] , die naar het hof uit de stellingen van Bescon begrijpt, is ingeschakeld door Remmers, schrijft over een ter beschikking gesteld monster dat de mortel onvoldoende gehydrateerd was en ‘verbrand’ is.
“Beslist geen oncontroleerbare warme lucht of verwarmers (gas- en oliebranders) gebruiken.”
De reeds in de kelder aanwezige verwarmingsbuis kan naar het oordeel van het hof niet als een ‘externe warmtebron’ of als een ‘verwarmer (gas- of oliebrander)’ worden aangemerkt. Bescon heeft bovendien op geen enkele wijze onderbouwd hoe die buis, die – zoals Rojos onweersproken heeft gesteld – goed geïsoleerd is, de kelder zou kunnen verwarmen of ‘oncontroleerbare warme lucht’ zou kunnen genereren, in die mate dat dit tot de bestaande problemen heeft geleid. Integendeel: [B] heeft bij brief van 26 september 2016
(productie 7 bij dagvaarding) juist zelf aan Rojos geschreven:
“Destijds bij het aanbrengen van de afwerkingslaag (stuclaag) stond de verwarming weliswaar aan,
Ook uit de brieven van Remmers en [F] volgt niet dat genoemde buis oorzaak van de ontstane problemen zou kunnen zijn. Bescon heeft haar stelling dat het gebrek in de uitvoering is veroorzaakt door een niet aan haar toerekenbare omstandigheid aldus onvoldoende onderbouwd. Om die reden komt het hof er niet aan toe om Bescon bewijs van haar stellingen op te dragen.
Niet valt in te zien dat onder de omschrijving ‘oncontroleerbare warme lucht of verwarmers (gas- en oliebranders)’ een goed geïsoleerde verwarmingsbuis zou moeten worden begrepen.
Evenmin is gesteld of gebleken dat Rojos beschikt over deskundigheid waar het gaat om het afdichten van kelders en het verwerken van de daarbij gebruikte materialen en uit dien hoofde had moeten begrijpen dat de verwarmingsbuis tot problemen zou kunnen leiden. Rojos heeft Bescon immers juist ingeschakeld omdat Bescon over specifieke deskundigheid op het gebied van het afdichten van kelders beschikt.
Wanneer het van cruciaal belang was dat die buis geen enkele warmte zou afgeven, had Bescon Rojos daarvoor dan ook moeten waarschuwen. Niet in geschil is dat Bescon dat niet heeft gedaan. Ook hierop stuit het verweer van Bescon af. De vraag of de problemen al dan niet zijn veroorzaakt door de aanwezige verwarmingsbuis – hetgeen immers niet vast staat – behoeft om die reden geen beantwoording meer.
5.Slotsom
6.De beslissing
18 december 2018.