Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Stichting [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de vraag of de verkrijging van vier complexen met seniorenwoningen door belanghebbende vrijgesteld is van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, lid 1, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Belanghebbende, een toegelaten instelling in de zin van de Woningwet, heeft op 22 januari 2016 een bedrag van € 353.405 aan overdrachtsbelasting voldaan na de aankoop van de complexen van Stichting [A], eveneens een toegelaten instelling. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Het Hof heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat commerciële factoren een rol hebben gespeeld bij de overdracht, waardoor de vrijstelling niet van toepassing is. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende, waaronder het beroep op het gelijkheidsbeginsel en begunstigend beleid, verworpen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep is ongegrond verklaard.