ECLI:NL:GHARL:2018:10419

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
21-001447-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in zaak van diefstal van schapen met betrekking tot verwantschapsonderzoek en camerabeelden

In deze zaak, die zich richt op diefstal van schapen, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2018 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1975 en wonende te [woonplaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 27 februari 2015. Tijdens de zitting op 16 november 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman, mr. J.P.J. Botterblom.

Een belangrijk punt in deze zaak betreft het verwantschapsonderzoek naar de schapen van de aangevers en de verdachte. De verdediging heeft aangevoerd dat de aangevers schapen aan derden leverden, wat de verwantschap tussen de schapen van de aangevers en die van de verdachte en medeverdachten in twijfel trekt. De verdediging stelt dat het laboratorium geen onderscheid kan maken tussen ouder-nakomeling en grootouder-nakomeling, wat van belang is voor de identificatie van de schapen. Het hof heeft besloten dat nader onderzoek noodzakelijk is en zal de zaak verwijzen naar de raadsheer-commissaris voor de benoeming van een deskundige.

Daarnaast is er een kwestie met betrekking tot camerabeelden die deel uitmaken van het dossier. De raadsman heeft toegezegd een dvd met deze beelden aan het hof te sturen, wat inmiddels is gebeurd. Het hof heeft vragen geformuleerd voor de deskundige over de verwantschap tussen de schapen en de kans dat er sprake is van een grootouder-nakomeling relatie in plaats van een ouder-nakomeling relatie. Het hof heeft bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip, met oproeping van de verdachte en kennisgeving aan de raadslieden en benadeelde partijen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001447-15
Uitspraak d.d.: 30 november 2018
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 27 februari 2015 met parketnummer 05-901208-12 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1975]
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. J.P.J. Botterblom, naar voren is gebracht.

Nader onderzoek

Verwantschapsonderzoek
Ter zitting van het hof heeft de verdediging in de zaken van de medeverdachten aangevoerd dat de aangevers schapen aan derden leverden. Hierdoor kan er verwantschap ontstaan zijn tussen de schapen van de aangevers en de schapen van verdachte en de medeverdachten. De gevonden verwantschap tussen de schapen van aangevers en de schapen van verdachte heeft daarom weinig waarde. Volgens de raadsman is dit punt ook in deze zaak van belang.
Ter onderbouwing van dit verweer heeft de verdediging aangevoerd dat bij het door het [laboratorium] uitgevoerde verwantschapsonderzoek geen onderscheid gemaakt kan worden tussen een vader (of moeder) en opa (of oma). Daarom is niet uitgesloten dat waar een ouder-nakomeling relatie is vastgesteld, er eigenlijk sprake is van een grootouder-nakomeling relatie, wat van belang is voor de identificatie (herkomst) van de desbetreffende schapen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft de medeverdachte [medeverdachte] een e-mailwisseling tussen hem en het [laboratorium] overgelegd. In deze e-mails wordt door [medeverdachte] gevraagd of het uitgesloten is dat de opa of oma in aanmerking zou komen voor het vader- of moederschap. Hierop wordt geantwoord: “Dit kunnen wij niet uitsluiten. Het kan altijd dat opa (oma) dezelfde merkers heeft als de vader (moeder) en dit kunnen wij niet van elkaar onderscheiden.”
Met het oog op beoordeling van het hierboven geschetste verweer acht het hof het noodzakelijk dat in de zaken van de medeverdachten en verdachte nader onderzoek wordt uitgevoerd. Het hof zal de zaak daarom verwijzen naar de raadsheer-commissaris, teneinde een deskundige te benoemen die hierover kan rapporteren.
Door de deskundige dienen in ieder geval, met inachtneming van het voorgaande, de volgende vragen beantwoord te worden:
Klopt de stelling dat niet uitgesloten kan worden dat waar door het [laboratorium] een ouder-nakomeling relatie is vastgesteld, er (in plaats daarvan) sprake is van een grootouder-nakomeling relatie?
Indien dit niet uitgesloten is, kan de deskundige dan aangeven hoe groot de kans is dat waar een ouder-nakomeling relatie is vastgesteld, er (in plaats daarvan) sprake is van een grootouder-nakomeling relatie?
Camerabeelden
Ter zitting van het hof is naar voren gekomen dat een gegevensdrager met camerabeelden die deel uitmaakt van het dossier, zich in feite niet in het dossier bevindt. De raadsman van verdachte heeft daarop – desgevraagd - toegezegd een dvd met de camerabeelden aan het hof te sturen. Het hof heeft deze dvd inmiddels ontvangen en zal een kopie van deze dvd in het dossier voegen.

BESLISSING

Het hof:
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, met voormeld doel een deskundige te benoemen teneinde in ieder geval de volgende vragen te beantwoorden:
1. Klopt de stelling dat niet uitgesloten kan worden dat waar door het [laboratorium] een ouder-nakomeling relatie is vastgesteld, er (in plaats daarvan) sprake is van een grootouder-nakomeling relatie?
2. Indien dit niet uitgesloten is, kan de deskundige dan aangeven hoe groot de kans is dat waar een ouder-nakomeling relatie is vastgesteld, er (in plaats daarvan) sprake is van een grootouder-nakomeling relatie?
en overigens datgene te doen wat de raadsheer-commissaris in het belang van het onderzoek naar de hiervoor geschetste kwestie geraden acht.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadslieden van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. A. van Waarden en mr. W.M. Weerkamp, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 30 november 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 30 november 2018.
Tegenwoordig:
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.