4.5Ten aanzien van de gang van zaken rond (ad i) de aanschaf van de auto en de koopsom heeft Achmea in de kern het navolgende aangevoerd.
[appellant] heeft verklaard dat hij de auto heeft aangeschaft voor een bedrag van € 10.650,-. De auto stond echter op internet te koop voor € 7.950,-. Hoewel dit niet in het verslag van zijn gesprek met [C] is opgenomen, heeft [appellant] volgens het rapport Pinkerton aanvankelijk desgevraagd verklaard dat hij geen factuur of betaalbewijs heeft ontvangen.
- De verkoper ( [E] ) heeft in eerste instantie tegen de onderzoeker van [C] gezegd hij dat hij de auto verkocht heeft aan een man uit [A] (woonplaats [appellant] , hof) voor een bedrag van € 5.250,-, en dat dit bedrag afweek van de vraagprijs, omdat een reparatie uitgevoerd diende te worden aan de cilinders en de koper daar zelf voor zou zorgdragen.
- Dit sluit aan bij het feit dat per bank een bedrag van € 5.000,- door [appellant] aan [E] is overgemaakt met de vermelding "storting aankoop BMW (...)".
[E] heeft aan de onderzoeker verder verklaard dat hij aan de koper een factuur heeft meegegeven, dat hij nadien is gebeld door de koper met het verzoek om ter vervanging van de eerder verstrekte verkoopfactuur een nieuwe factuur op te maken met een ander verkoopbedrag en dat hij dit heeft geweigerd.
In tweede instantie heeft [E] aan de onderzoeker van Pinkerton echter verklaard dat hij zich heeft vergist, dat hij de BMW voor negen- of tienduizend euro heeft verkocht, dat hij de auto kant en klaar heeft laten maken, dat de koper per bank een aanbetaling heeft gedaan van meer dan de helft van het aankoopbedrag en dat de rest bij aflevering is betaald. De factuur heeft hij nagezonden.
Deze tweede verklaring van [E] is niet geloofwaardig in het licht van de eerste verklaring.
Van de contante betaling van € 5.600,- zijn geen bewijzen overgelegd.
[appellant] heeft verder verklaard dat de auto werd aangeboden voor een bedrag van ongeveer € 7.950,- , dat tijdens een proefrit bleek dat de motor niet goed liep (er werkten maar 6 cilinders in plaats van 8), dat is afgesproken dat dit eerst in orde gemaakt zou worden en dat de auto verder zou worden voorzien van nieuwe velgen en banden, waarna een bedrag van € 10.650,- betaald zou moeten worden. Na de reparatie was de auto volgens [appellant] in uitstekende motorische staat. [appellant] is er niet mee terug geweest naar een garage (behalve voor het laten aanbrengen van extra verlichting).
Het voorgaande strookt echter niet met het feit dat uit het onderzoek door MVOA naar voren is gekomen dat de auto ook na de aanrijding (nog steeds) te kampen had met een motorisch probleem (misfires in cilinders 1,5 en 6).
Ook staan de volgens [appellant] bedongen “extra's” niet op de factuur.
Opmerkelijk is verder dat [appellant] de auto na de koop en vóór de aanrijding op internet te koop heeft aangeboden voor € 10.950,-, omdat, zo stelt hij, hij wilde weten of hij een goede prijs voor de auto had betaald en dat het eerste bod is uitgebracht door uitgerekend de heer [B] , althans vanaf diens e-mail account, dat wil zeggen de persoon die nadien de aanrijding heeft veroorzaakt. Kennelijk heeft [appellant] eerst met behulp van [B] geprobeerd om van de auto met motorproblemen af te komen en heeft hij, toen dat niet lukte, met [B] de aanrijding in scene gezet.