Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde sub 2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.De slotsom
365,75
€ 313
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de zorgplicht van de bank bij de verstrekking van een hypothecaire geldlening en de eigen schuld van de leningnemer. [appellant] heeft een hypothecaire lening van € 368.000 aangevraagd via een tussenpersoon, terwijl hij al een hypotheek van € 840.000 had. De bank, SNS, heeft de lening verstrekt zonder voldoende onderzoek te doen naar de financiële situatie van [appellant], die op dat moment ook in een echtscheiding zat. Het hof oordeelt dat SNS haar zorgplicht heeft geschonden door niet te onderzoeken of het verantwoord was om een extra lening te verstrekken, gezien de reeds bestaande hypotheek en de financiële situatie van [appellant].
Het hof stelt vast dat [appellant] zich had moeten realiseren dat hij een risico liep door een extra lening aan te gaan, gezien zijn ervaring in de banksector. Het hof komt tot de conclusie dat de schade die is ontstaan, deels aan [appellant] kan worden toegerekend, en dat hij voor een derde deel van de schade verantwoordelijk is. De overige vorderingen van [appellant] worden afgewezen, waaronder de vordering tot vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank in de hoofdzaak, maar bekrachtigt het vonnis in het incident.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de zorgplicht van banken bij het verstrekken van hypothecaire leningen, vooral in situaties waarin de leningnemer al bestaande schulden heeft. Het hof benadrukt dat banken een bijzondere zorgplicht hebben om overkreditering te voorkomen, en dat deze zorgplicht ook geldt in de precontractuele fase. De uitspraak onderstreept de noodzaak voor banken om zorgvuldig te handelen en de financiële situatie van hun klanten grondig te beoordelen voordat zij leningen verstrekken.