Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
:
:
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing
grief 1 in het principaal hoger beroepbestrijdt [appellante] het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] niet in verzuim is geraakt. Volgens [appellante] is tussen partijen een fatale termijn overeengekomen en is door overschrijding daarvan het verzuim ingetreden.
Grief 2 in het incidenteel hogerberoep mist in zoverre onderbouwing. Wel is door [geïntimeerde] in de toelichting op die grief gesteld dat de bouwvak niet behoort tot de werkbare dagen. De bouwvak in Noord-Nederland viel in 2015 in de periode van 20-7-2015 t/m 7-8-2015. Art. 7 lid 1AVA 1992 houdt in dat onder meer vakantiedagen niet gelden als werkbare dagen. Het enkele gegeven dat partijen daarover mogelijk niet expliciet hebben gesproken, zoals [appellante] stelt en [geïntimeerde] betwist, maakt dat niet anders. Dit betekent dat deze 15 werkdagen niet tellen als werkbare dagen. Daarmee faalt de stelling van [appellante] dat het werk al op 21 juli 2015 had moeten worden opgeleverd. Dit laat onverlet dat de termijn van 30 werkbare dagen op
grief I in het incidenteel hoger beroep.
principale grief III, zij het in de subsidiaire context van een opzegging) aangevoerd dat de afrekening niet kan kloppen omdat het totale bedrag van € 17.642,54 hoger is dan de overeengekomen aanneemsom van € 17.157,96. Die redenering gaat echter niet op omdat in de afrekening ook meerwerk is begrepen. Dat meerwerk is in algemene en summiere zin door [appellante] betwist met een beroep op artikel 7:755 BW. Het in rekening gebrachte meerwerk (zoals leveren van een hangtoilet en het aanbrengen van een cementgietvloer in de bijkeuken) ziet echter op werkzaamheden die in de aanneemovereenkomst niet worden vermeld en waarvan het behoudens niet gebleken bijzondere omstandigheden evident is dat die noodzakelijk tot een prijsverhoging leiden. In het licht daarvan acht het hof het verweer te summier en te algemeen en gaat het om die reden daaraan voorbij. Voor zover de afrekening overigens nog is betwist (onder andere met betrekking tot het aantal in rekening gebrachte uren), mist een voldoende gemotiveerde onderbouwing. [appellante] komt niet verder dan de stelling dat zij consument is en de afrekening niet kan controleren, doch daaraan gaat het hof voorbij nu [appellante] een deskundige had kunnen vragen de afrekening te beoordelen.
principale grief 4worden deze slechts bestreden voor zover uit de andere grieven voortvloeit dat de vordering van [geïntimeerde] "veel te hoog is". Dat is niet het geval.
grief V in principaal hoger beroep en grief II in het incidenteel beroep).
gefixeerdop f. 50,- per dag en zij maakt ook aanspraak op die gefixeerde vergoeding. Zij legt niet uit dat en waarom zij dan tevens aanspraak kan maken op meer schadevergoeding. Verder is het zo dat [geïntimeerde] heeft betwist dat [appellante] een concrete afspraak had met een cliënt aangaande de aanvang van de werkzaamheden en [appellante] ter zake van deze schadepost geen bewijs heeft aangeboden.
principale grief VIziet op de proceskostenveroordeling in oorspronkelijk conventie en mist zelfstandige betekenis.
De slotsom