Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
[geïntimeerde3],
[geïntimeerde4],
[geïntimeerde4],
[geïntimeerde5],
[geïntimeerde5],
[geïntimeerden] c.s.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een familiegeschil over de verdeling van een nalatenschap, heeft de appellante in kort geding de tenuitvoerlegging van een eerder arrest van het hof gevorderd. In eerste aanleg is de vordering afgewezen. Tijdens het hoger beroep is het arrest van het hof in de bodemprocedure vernietigd door de Hoge Raad, wat heeft geleid tot de niet-handhaving van de grieven in het hoger beroep. Dit resulteert in de verwerping van het appel. De proceskosten worden gecompenseerd, rekening houdend met de familierelatie tussen de partijen.
De zaak betreft een langdurig geschil over de verdeling van de nalatenschap van de ouders van de betrokken partijen, die sinds 1990 procederen. Het hof had eerder in een arrest van 26 januari 2016 bepaald dat de partijen moesten overgaan tot verdeling van de onverdeeldheid. De appellante heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest, maar de geïntimeerde heeft geweigerd om mee te werken aan de uitvoering van de verdeling. In eerste aanleg heeft de appellante vorderingen ingesteld tegen de geïntimeerde, die in reconventie ook vorderingen heeft ingesteld.
De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft beide vorderingen afgewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep. De appellante heeft uiteindelijk verzocht om doorhaling van de zaak, wat door de geïntimeerde werd betwist. Het hof concludeert dat de appellante haar grieven niet langer handhaaft en dat het hoger beroep verworpen moet worden. De beslissing om de proceskosten te compenseren is gebaseerd op de nauwe familierelatie tussen de partijen, waarbij het hof geen aanleiding ziet om van de gebruikelijke praktijk af te wijken.